46. Ali Illegali

Meneer Thieu, inmiddel wel al bekend…. Een nuchtere man  met een groot hart voor onze doelgroep. Niet alleen op de Koalaschool doet hij vrijwilligerswerk, ook bij het NTC, het AZC en Vluchtelingenwerk.

Bij Vluchtelingenwerk verzorgt hij de taallessen in de bibliotheek in Weert. Hier kwam Thieu met Ali in contact. Ali is een jongen van 28 die hard zijn best deed om de Nederlandse taal machtig te worden. Eigenlijk met weinig toekomstperspectief aangezien Ali verschillende keren negatief heeft gekregen.

Het verhaal van Ali is in een alinea samen te vatten. Geboren in Myanmar, waar de Rohingya al jarenlang worden onderdruk en vervolgd door de boeddhistische meerderheid. Op zijn 3de na de moord op zijn moeder met zijn vader en broers naar buurland Bangladesh gevlucht. Daar, na een kort verblijf in een vluchtelingenkamp, ondergebracht bij een pleeggezin, omdat zijn vader niet voor hem kon zorgen. In dat gezin was hij een soort huisslaaf die boodschappen moest doen en gras moest maaien voor de koeien. Hij wordt gekleineerd en geslagen met hete, ijzeren stokken. De littekens staan nog op zijn armen. Op zijn 17de, of 18de, gaat hij ervandoor. Via een smokkelaar belandt hij in Pakistan. Daar werkt hij drie jaar om de smokkelaars (maffia) terug te betalen. Daarna in Iran (vijf jaar) hetzelfde verhaal. Uiteindelijk reist hij via Turkije en Griekenland met de grote vluchtelingenstroom van dat moment mee naar West-Europa. Eind 2015 belandt Ali in Nederland. In juli 2018 komt hij een eerste bezoekje brengen op het NTC.

Ali weet weinig van zijn geboorteland. Hij was drie jaar toen hij het land moest verlaten. Hij weet niet of hij een familienaam heeft. Hij kan zijn naam niet opschrijven, want hij kan niet lezen en schrijven. Hij wilt dit erg graag leren. Ali is enigszins beperkt, maar als ik zijn levensverhaal lees dan heeft hij ook weinig ontwikkelingsmogelijkheden mee gekregen. Toch is hij veerkrachtig, het overleven in heftige omstandigheden heeft hij wel geleerd.

Ali heeft dus negatief gekregen maar hij zou niet weten waar hij naartoe moet gaan. Naar Myamar wordt lastig, hij heeft geen reisdocumenten en de vraag is of de ambassade in Myanmar hem wil erkennen als onderdaan en hem papieren wil geven. Wat dreigt is dus een lang illegaal verblijf in Nederland of elders in Europa.

Thieu vertelt me dit verhaal en laat me een krantenartikel lezen. Ali heeft een interview gehad en er is een mooi artikel uit voort gekomen. Niet dat dit hem iets zal helpen maar het geeft sommige mensen wellicht wel inzicht in hoe het leven ook kan zijn. Wanneer ik dit artikel doorlees kom ik eigenlijk tot de conclusie dat Ali gewoon niet bestaat. Dit ondanks dat ik hem later toch echt voor me zie staan en nu nog met enige regelmaat ontmoet. Toch heeft hij geen papieren, geen documenten en eigenlijk is hij nergens welkom om een rustig bestaan op te bouwen. Terugkeren naar Bangladesh is ook moeilijk aangezien hij daar niemand kent. Vanaf zijn 3de heeft hij in het pleeggezin gezeten en het contact met zijn vader en broers verloren. Nergens heeft hij mensen die hem zouden kunnen opvangen. Omdat hij vanaf zijn 3de vertrokken is uit Myanmar spreekt hij geen Birmees. Hij spreekt Bengaals omdat hij daar is opgegroeid in het pleeggezin. De IND vertrouwt dit duidelijk niet allemaal en sturen hem het land uit.

Het verhaal vind ik triest en als je Ali zou kennen dan is het helemaal triest. Een kerel die eigenlijk maar een paar jaar jonger is dan ik maar die ik toch nog een klein beetje opvoed en normen en waarden bijbreng. Ali is ontzettend behulpzaam en schiet hier wel eens in door. Wanneer ik het met hem bespreek snapt hij het en pikt hij dit ook snel op. Ik leer hem dat hij geen 10 chocolaatjes tegelijk pakt, dan hij soms even moet wachten, niet zomaar een soepje klaar kan maken, hij moet luisteren naar de docenten wanneer hij ergens wil helpen, etc.. Ali is best eigenwijs. Ik vermoed dat hij dit vooral is omdat hij in zichzelf moet blijven geloven. De andere mensen in zijn leven hebben hem alleen maar pijn gedaan, verlaten of zijn hem vergeten.

N.a.v. het verhaal van Thieu bood ik aan dat Ali altijd welkom was voor een kop thee op school. Deze boodschap gaf Thieu door en vanaf dat moment zien we Ali wekelijks op school. Ik zie hem op zijn fietsje dan al aankomen en soms denk ik: pffff, hebben we Ali weer. Maar tegelijkertijd besef ik dat het fijn is dat Ali even iets heeft gevonden waar hij wel welkom is en een kop thee kan drinken. Eigenlijk doet hij dit nooit. Hij komt boven op kantoor zitten en helpt met alles wat ik vraag: lamineren, foto’s ophangen, Lambert helpen, boodschappen halen etc.. Op donderdag gaat hij op tijd weg om bij Meester Thieu in de bieb te gaan leren en op vrijdag vertrekt hij op tijd om naar de Moskee te gaan. Verder fietst hij veel rond, slaapt hij bij een “vriend” en helpt hij overal waar hij kan.

Natuurlijk is het onze taak niet om Ali op te vangen. Omdat ik weet dat niet iedereen deze actie van mij kan volgen heb ik met Ali afgesproken dat hij bij mij op kantoor zit wanneer hij geen opdracht heeft. Dit doet hij trouw. Bij alles wat ik vraag of hij wilt doen antwoordt hij: geen probleem! Soms vraagt het even iets extra’s van me maar tegelijkertijd denk ik dat we elkaar zo toch best een beetje mogen helpen. IND gaat niet in op individuele gevallen. Om asiel te krijgen heeft iemand niet per se documenten over zijn afkomst nodig. Als de persoon maar aannemelijk kan maken dat hij die niet kan overleggen. Er is in een asielprocedure geen “bewijslast”,  maar de asielaanvrager moet wel aannemelijk maken dat hij niet kan terugkeren, omdat hij dan risico loopt op ernstige mensenrechtenschendingen in zijn land van herkomst. Dit laatste kan Ali denk ik onvoldoende. Ergens denk ik ook dat dit samenhangt met het niveau van Ali, soms snapt hij er allemaal maar verrekte weinig van. Had hij maar gewoon een netwerk in Myanmar of Bangladesh waar hij zonder gevaar terug zou kunnen keren.

Onlangs kreeg ik vissen voor mijn verjaardag. Deze vissen hadden alleen nog geen voer. Ik vroeg Ali om dit te gaan halen. Ik gaf hem geld mee, schreef een briefje voor als het niet zou lukken en vertelde hem dat hij met het geld dat overbleef een broodje mocht halen voor zichzelf. Wanneer ik later op kantoor kom zit Ali netjes te wachten, het bonnetje en het geld liggen op mijn tafel. De vissen zijn blij met hun eten en hun speeltje en de steentjes op de bodem. Ik geef Ali de opdracht om de overige euro’s mee te nemen zodat hij wat te eten kan kopen. Hij vindt het erg moeilijk om dit te accepteren. Na aandringen doet hij dit.

Koken kan Ali als de beste. Al twee keer hebben we van zijn kookkwaliteiten mogen genieten. De eerste keer wilde ik Ali een beetje bezig houden. Ik gaf hem wat geld om eten te maken voor Naomi en mij. Ali ging boodschappen doen en ging los in de keuken. Het rook heerlijk door de hele school. Wanneer we in de pauze willen gaan lunchen blijkt dat Ali voor de hele school eten gemaakt heeft. Hij was helemaal in zijn nopjes. Hij maakte mensen blij met zijn eten en hij was functioneel bezig geweest. We moeten eruit trekken hoeveel extra geld hij op heeft gemaakt. Hij blijkt een 10tje tekort te zijn gekomen. Dit geven we alsnog aan hem. Ook nu had ik tegen hem gezegd dat hij met het resterende geld maar iets voor zichzelf moest kopen. Overduidelijk heeft hij hier moeite mee en doet hij dit niet. Gelukkig smikkelde hij zelf volop mee. De dag erna kwam hij echter weer met een tas vol boodschappen aan en begon te koken. Hij had zijn draai gevonden. In een keer stonden er ook twee onbekende personen in de keuken. Ali legde uit dat hij hen op het AZC gehaald had omdat zij de dunne broden goed konden maken. Zo onverwachts als deze mensen gekomen waren zo onverwachts waren ze ook weer weg. Mensen die de hele dag op het AZC zitten hebben weinig om handen. Wanneer ze dan kunnen helpen of anderen blij kunnen maken met iets wat zij goed kunnen en ook nog afkomstig is uit hun cultuur dan brengt dit weer een beetje betekenis in hun leven.

Hierna leg ik Ali uit dat het erg lekker was maar dat dit niet de bedoeling was. Evenals het snoep dat hij voor de kinderen mee had genomen. Ik leg hem uit dat dit niet kan. Hij begrijpt me en lijkt ook wel beetje aangeslagen. Toch komt hij hierna wel weer terug en zonder boodschappen. Ali helpt lamineren, plakt foto’s, surveilleert buiten een beetje mee bij de kleine kinderen en heeft met momenten even een dak boven zijn hoofd.

Thieu helpt hem nog altijd met papieren en documenten. Toch is Thieu ook reëel naar hem en geeft aan dat wanneer deze poging niet lukt hij toch echt zal moeten vertrekken. Ali antwoordt: geen probleem!

 

Previous
Previous

47. Saha

Next
Next

45. Mag ik dan bij jou?