45. Mag ik dan bij jou?

Een lopend spook..; dat is Yasser momenteel. Toen hij van Budel naar Weert kwam was het een frisse, knappe en enthousiaste jongen. Momenteel is daar niks meer van te zien. Yasser heeft langere tijd bij zijn zorgbroer (schoonbroer) en zus gewoond. Ze woonden samen in Budel in een huis. Toen de school in Budel dicht ging kwam Yasser in Weert naar school. Yasser is een zwakke leerling. Hij kwam als analfabeet binnen en de schoolse vaardigheden blijven ook steken. Wat er precies allemaal bij Yasser is voorgevallen durf ik niet te zeggen. Dat hij getraumatiseerd en beschadigd is, is me wel duidelijk geworden. Ik weet eigenlijk niet eens of het de door de politie aangebrachte dikke littekens op zijn armen zijn, de beschadiging op zijn scheenbenen van de siliconenkit die erop is gespoten en in brand gezet of toch het aan zijn lot overgelaten zijn voor langere tijd in een nieuwe cultuur en maatschappij.

Yasser is een jongen die moeilijk te sturen is. Door zijn vermoedelijk lagere niveau overziet hij situaties niet altijd maar wat mij vooral opvalt is dat Yasser sociaal niet aangesloten is. Hij heeft jarenlang sturing gemist en is zichzelf vooral gaan overschreeuwen. Of hij momenteel nog echte vrienden heeft durf ik niet te zeggen. De jongens zijn klaar met hem. Yasser weet vaak niet op tijd te stoppen. Hij snapt er dan niks van wat er gebeurt; dit inzicht heeft hij niet. Er zit een muur om deze jongen die vergelijkbaar is met een fort in de middeleeuwen. Hoe verliefd hij dan ook op een meisje is,hij vertelt dat hij geen relatie wil. Hij doet mensen toch alleen maar pijn. 

Begin van de zomervakantie zijn de ouders van Yasser gekomen. Ik zal nooit vergeten hoe vaak hij het weglachte wanneer ik ernaar vroeg maar op een dag kwam hij met een lach van oor tot oor naar mij toe om te zeggen dat zijn ouders kwamen. Wat was ik blij voor hem want ik dacht toen nog dat dit voor hem heel goed zou zijn. Na een uur hoorde ik Yasser bellen op de gang. De vrolijkheid was duidelijk hoorbaar in zijn stem. Met deze vrolijke stem hoorde ik hem zeggen: afgewezen? Afgewezen? Wat betekent afgewezen? Dit kon niet waar zijn. Toen ik dit hoorde liep ik de gang op om hem op te vangen. Met de eeuwige lach vol ongeloof deze keer, keek hij me aan. Het was toch waar: de ouders van Yasser mochten komen maar een broer en een zus konden niet mee. Bij Yasser kwam meteen het besef binnen dat wanneer zijn broer en zus niet mochten komen zijn ouders wellicht ook niet kwamen… Wat moest hij dan? Terug kon hij niet.. Dan kon hij beter dood.. Wat had hij een pech! Zijn ouders zijn uiteindelijk toch gekomen.
Hij nodigde mij uit om op bezoek te komen. Na dit bezoek werd mij duidelijk dat er een grote kloof tussen Yasser en zijn gezin was (of was ontstaan). Yasser heeft een zusje met het syndroom van Down en nog een andere zus waar ik ook zo mijn twijfels bij had. De moeder van Yasser houdt zich vooral bezig met koken en ook veel hiervan zelf op te eten. Dit was goed zichtbaar. Bij het eerste bezoek kon moeder nog niks anders dan staren en huilen met momenten. Twee van haar kinderen zijn nog achter moeten blijven in Syrië. Het gemis is groot. De vader van Yasser is een kleine drukke man die vreemd gedrag laat zien. Als je het mij vraagt ook een enorm beperkte man. Wanneer ik mijn eerste bezoekje afrond krijg ik een jurkje cadeau. Het ontroert me dat Yasser zijn ouders heeft gevraagd een cadeautje voor mij mee te nemen. In de jurk zitten gaten. Moeder verontschuldigt zich hiervoor maar bij de douane waren alle tassen open gemaakt en was hard getrokken aan de kledingstukken. Het maakt voor mij deze lelijke jurk niet minder mooi! 

Afgelopen jaar heeft Yasser de kans gekregen om in Venlo een duaal traject te gaan starten. Helaas was nog niet alles rond met zijn OV. Vooruitbetalen was voor Yasser geen optie. Hier was het geld echt niet voor. Ik gunde Yasser deze kans enorm dus zorgde ervoor dat ik ’s morgens om 7 uur op het station stond met een pakje drinken en een wafel en zette geld op zijn OV-kaart. Yasser vond dit erg vervelend maar hij accepteerde het. Toch werd al snel duidelijk dat Yasser het niet ging redden. Hij verzuimde veel. Ik zag hem vaker dan me lief was weer op school komen. Het duurde dan ook niet lang (twee dagen na zijn 18de verjaardag) voordat Yasser van zijn school afgezet werd. Omdat hij nu 18 jaar was hoefde hij niet meer naar school en kon hij naar de inburgering. Mij werd al snel duidelijk dat Yasser niet naar de inburgering wilde maar ook dat deze jongen niet in staat is op dit moment om te leren. Het blowen dat hij een tijd had gedaan kwam weer volop terug. Zijn wallen werden groter en zijn kleur werd grauw. Geregeld sliep hij stiekem op het AZC, maar toen duidelijk werd dat nu zijn “vrienden” van het AZC een boete konden krijgen wilde hij voor hen het risico niet lopen. Yasser werd een zwerfjongen. In Budel bij zijn ouders kan hij blijkbaar zijn rust niet vinden. Ik kan me daar iets bij voorstellen. Zijn kleine neefje Bilal lijkt het enige belangrijke voor Yasser. Dit mannetje is zijn eerste jaar met Yasser opgegroeid en adoreert Yasser. Verder zit iedereen volop in zijn eigen proces en is er maar weinig ruimte om voor elkaar te zorgen. 
In de laatste weken heb ik een extra oogje op Yasser gehouden. Via Messenger hield ik een beetje controle op hem en geregeld sprak ik hem op school. Toen er een zorgoverleg kwam werd mij door de man van de gemeente gevraagd om aan te sluiten, ondanks dat Yasser eigenlijk bij ons klaar is. Yasser gaf aan dat ik hem wellicht het beste kende, misschien wel beter dan zijn eigen ouders. Wanneer ik Yasser ophaal om naar het overleg te gaan heeft hij een grote zonnebril op. Yasser is de dag ervoor met voetbal tegen de muur gevallen en heeft een flink blauw oog. Zo mogelijk zag hij er nog slechter uit.. Als we naar het gemeentehuis in Budel rijden komen we zijn ouders tegen. Zondermeer stappen ze in de auto. Vader plundert direct mijn kauwgompotje, zoals hij tijdens de intake zonder twijfel uit mijn waterflesje ging drinken.. Bijzondere man.. Uiteraard te laat komen we bij het overleg aan. Er zit een tafel vol mensen van de gemeente: vluchtelingenwerk, curator, leerplicht, etc.. Ik zorg dat ik naast Yasser kom te zitten. Hij luistert goed en ik heb het idee dat hij veel ook begrijpt. Wanneer Yasser wordt besproken en het feit dat hij nog niet naar inburgering gaat spreken mensen hem hierop aan: het is zijn plicht, hij kan nu wel willen werken maar dan moet hij later wellicht terug betalen etc.. Lange tijd houd ik mijn mond maar dan besluit ik toch te vragen of de mensen zien hoe Yasser erbij zit? Dat hij duidelijk aangeeft dat hij graag wil werken omdat hij geld nodig heeft (zijn uitkering laat namelijk al erg lang op zich wachten….). Yasser heeft veel geld van mij “geleend” en wil dit graag terugbetalen. Dit ondanks dat hij weet dat dit niet nodig is. Hoe kunnen we daar als professionals bij elkaar zitten en niet zien wat er nodig is. Iemand geeft nog een keer aan dat hij wel een beetje mee zal kijken naar werk, Yasser zou nog gebeld worden.. klaar. Zo dat was nog eens effectieve hulpverlening. Ik zie het vaak en ik zie dan ook het geloof bij jongeren weg zakken. We gaan je helpen, maar vervolgens gebeurt er verrekte weinig! Ik haal nog een keer aan dat ik me zorgen maak om Yasser, dat leren nu voor hem niet gaat, dat er meer voor hem nodig is op dit moment. Ik zie de vrouw van vluchtelingenwerk dapper knikken met haar hoofd.. Een iemand die mij begrijpt. De leerplichtvrouw loopt vooral rood aan en ik hoop dat ze even dacht: wat een kutbaan heb ik toch met mijn regeltjes en sancties; deze jongen heeft iets anders nodig. Denk dat ze blij is wanneer ze weer met de Nederlandse verzuimers aan de slag kon. Ook Martijn (die mij uitgenodigd had) ziet wat ik bedoel. Echter wordt het gesprek zonder enige concrete afspraken richting Yasser afgerond. Hij zou nog wel gebeld worden…Yo!! Thanks!! Ik legde nog een keer uit dat Yasser echt zijn best deed om werk te vinden maar dat hij snel afgewezen werd. 
De hoop die ik had dat ik een beetje zorgen bij een ander neer kon leggen was niet echt uitgekomen. 
Een paar dagen later ga ik met Yasser naar de huisarts. Ik pak mijn moment om aan te geven bij de huisarts dat Yasser heel erg slecht slaapt; per nacht tussen de 3 en 5 uur. De huisarts gaat hier goed op in en bevraagt Yasser. Slaappillen worden het niet, gezien het traumagerelateerde schreef ze iets anders voor dat we konden halen bij het Kruidvat. Nu nog een bed…
De volgende dagen gaat het allemaal niet beter. Yasser blijft twee nachten ergens op straat in zijn eentje. Wanneer een collega ’s morgens op school aankomt vraagt hij waarom Yasser ergens op een bankje zit. Die greppel kwam toch wel akelig dichtbij. 
Blij verrast was ik dan ook toen ik hoorde dat hij werk had, iets met metaal. Hij moest daar op de fiets naartoe. Ik had thuis nog een prima fiets staan. De eerste week heeft hij het volgehouden. Ik hoop dat hij nu een beetje rust krijgt en dat er dadelijk weer ruimte ontstaat om te denken aan de inburgering. 

 

 

Vrijdagavond zat ik in de kroeg toen ik van het project twee gemiste oproepen had. Ik maakte me zorgen en belde hem terug… Geen gehoor.. Later kreeg ik een berichtje:

Y: ja ja sorry. Tot wanneer blief je daar
Ik: Geen probleem. Ik ben even wat aan het drinken. Zal ik je straks even bellen?
Y:  Oke hoef niet is goed. Maar ik ben in de azc en ik wil niet hier blijf
Ik: kan je nog een bus pakken?
Y: nu niet meer
Ik: ik mag niet meer rijden. Waar ga je slapen?
Y: weet ik dat. Nee. Scorte.
Ik: Scorte?
Y: zie mee en ik ging naar buten. Kijk sorry gaa slapen. (de security zag me en ik ging naar buiten)
Ik: Ik slaap nog niet.. Ik ben in de stad.
Y: Wat ga je doen? 
Ik: bier drinken.
Y: haha oke. Dan fijne avond. 
00:36 uur
Y: mag ik bij jou vandaag?
Ik: Oh lieve Yasser. Meen je dat? 
Y: alles je dat goed vind maar alleen vandaag. Maar niet nu. Nu blief je lekker bier. 

Ik maakte thuis maar een bed op. Om 2.00u ging de bel en stond deze straatrat voor de deur. Capuchon op en handschoenen aan. Ik gaf hem een tandenborstel en de WIFI code en hoopte van harte dat hij een paar uur goed zou slapen. 
Wanneer ik de volgende ochtend beneden zit te werken hoor ik gestommel en komt hij naar beneden. Hij drinkt twee koppen koffie, wast zich en vertrekt weer richting azc. Wanneer ik later boven kom zie ik dat hij zijn bed netjes opgeruimd heeft. Ik vind het aandoenlijk om te zien hoe hij het matras ingeklapt had en naast de kast had gezet.


Zaterdag om 18.00u krijg ik een berichtje:
Y: Bedenkt
Ik: ?
Y: alles

Natuurlijk besef ik maar al te goed dat het een bijzondere situatie is en dat veel mensen er wat van zullen vinden. Of weer beginnen over grenzen… En eigenlijk is het enige dat ik voel dat ik blij ben dat hij mij heeft durven benaderen en het heeft durven vragen. 

Ik heb er weinig vertrouwen in dat het goed gaat komen met hem. Het is wachten tot hij toch een keer in handen valt van een dealer, domme dingen doet of zichzelf wat aandoet. Ik hoop uiteraard het tegenovergestelde, ik zal in hem blijven investeren met de hoop dat hij rust gaat vinden, behandeling kan krijgen en iemand ergens een groter gat in zijn vestingsmuur kan maken.

De namen in mijn verhalen zijn veranderd om zo de privay van mijn leerlingen te beschermen.

Previous
Previous

46. Ali Illegali

Next
Next

44. Trots