39. Een vluchtverhaal

Lieve oma ,

Inmiddels bijna 6 jaar verder… 6 jaar geleden begon ik samen met mijn 2 broertjes aan 12 dagen die mij altijd bij zullen blijven, maar is het ook 6 jaar geleden dat ik u voor het laatst gezien heb. Ik sta nu op een punt in mijn leven waarop ik tegen mezelf durf en kan zeggen “ik ben trots op mezelf”.  Er zijn wel mensen die mij evenaren maar ik sta waar ik nu sta door mijn eigen toe doen en het mes dat ik van papa mee kreeg. Dit mes hoef ik niet meer bij me te dragen omdat ik weet dat ik mezelf red om wie ik ben en wat ik doe. Nu had ik hier echt niet als deze sterke jonge vrouw gestaan zonder het voorbeeld van u, oma. U staat in mijn geheugen gegrift als de sterke vrouw die ik altijd heb willen zijn en nu van durf te zeggen dat ik haar geworden ben.

U kent ons verhaal en wat we mee hebben gemaakt. Toch wil ik dit nog een keer met u delen. Dit omdat ik u wil laten weten dat zonder u als voorbeeld ik het nooit zo gered had en doorstaan had zoals ik het heb gedaan. Inshallah, u zal nog lang onder ons zijn, maar helaas merk ik dat u met momenten hoop, geloof en kracht verliest. U heeft verdriet van de pijn die opa lijdt, maar ook van het gemis van uw kinderen. U zette al uw kinderen niet op de wereld om ze te laten vluchten en bij u vandaan te laten gaan, helaas is dit wat er gebeurde.

Ik mis u iedere dag, maar ben dankbaar dat onze tante voor u en opa zorgt want ik maak me zorgen.  Ik weet dat u hoopt dat er een dag komt dat wij met het gezin op vakantie komen, terug naar het land waar wij ooit als gezin zo gelukkig waren. Helaas zijn deze herinneringen van lang geleden en zijn de laatste beelden en herinneringen die ik voor de geest kan halen de reden waarom ik nu Roermond heb omarmd en tot mijn hometown heb gemaakt. Inmiddels ben ik verloofd en zal ik in Nederland gaan trouwen. Een wens die u nooit onuitgesproken hebt gelaten bij iedere keer dat ik u spreek. Ik ga trouwen oma, met een lieve Syrische jongen die op mij verliefd is geworden omdat hij in mij zo een sterke en mooie vrouw zag in de moeilijke dagen van ons leven op het AZC. Hij zag u in mij..

Ik zal niet vergeten hoe mijn school minder leerlingen kreeg. Hoe meisjes opgepakt werden en vastgezet werden omdat hun vaders bij de demonstraties betrokken waren. Als jonger meisje voelde ik me sterk en onschendbaar, maar dit gevoel nam steeds meer af. Zeker na de dag dat mijn jongere broertje Emad bij een checkpoint uit moest stappen uit het schoolbusje, zijn ID niet kon laten zien en vervolgens vast werd gehouden. Papa zorgde dat er geld kwam om Emad weer vrij te kopen, want blijkbaar is alles te koop.. Emad was angstig geweest, niet door de paar klappen die hij had gekregen maar vooral omdat hij niet wist of hij ons weer terug zou zien. De spanningen liepen gewoon te hoog op. Zo hoog dat papa tijdens het avondeten ons vertelde dat ik, Emad en Oday zouden moeten vluchten. De schoten met de demonstraties, het oppakken van de meisjes, van Emad, het werd allemaal te veel…. Ik was 12 jaar toen de oorlog begon. De eerste bomaanslagen kan ik me nog herinneren evenals het moment dat mijn vader me binnenhaalde omdat ik niet op het balkon mocht kijken naar de harde knallen. Maar ook de verschillende informatie die we binnen kregen via de verschillende zenders. Ik was 17 jaar toen we moesten vertrekken.

Oma, wat was ik graag bij u gebleven en in het land waar ik zoveel van hield. Waar we niet in het vliegtuig hoefden te stappen om geweldige vakanties te hebben. Helaas vervaagde dit beeld steeds meer en namen de spanningen en angst de overhand. Nadat papa het geld bij elkaar had verzameld riep hij me bij zich. Hij heeft me een mes meegegeven, een mes dat me bescherming zou moeten bieden wanneer nodig. Ik wist niet wat er op me af zou gaan komen, maar wel wist ik dat ik voor mijn broertjes zou zorgen en het mes zou gebruiken als het nodig was. Samen met hen zou ik zorgen dat we in veiligheid zouden komen. Er was geen keuze, ik kan hier niet bij stil blijven staan. Dit was wat moest gebeuren. Oma, ik vertel u dit omdat ik wil dat u weet dat ik net zo een sterke vrouw ben geworden zoals u.
 
Met 6000 euro per persoon op mijn buik in een band weggewerkt vertrokken we. De buurman en onze oom kwamen met ons mee. Al in het eerste busje sloeg de schrik ons om het hart. We rijden richting Idlib. De stad waar ik vandaan kom maar nu pas voor de eerste keer zag. Hier stond IS klaar om ons op te wachten. De chauffeur gaf aan dat ik maar een kleed over mijn hoofd moest doen. Vol ongeloof deed ik uiteindelijk maar wat me gevraagd werd om deze IS mannen niet bozer te maken dan ze er al uitzagen met hun zwarte kleding en lange baarden. Door de spleet die ik voor mijn ogen had aanschouwde ik wat er gebeurde. We moesten stoppen en mijn broers moesten uit stappen. Uiteraard kregen zijn de vraag hoe oud ze waren en waarom ze dan niet met IS mee aan het vechten waren. Nog niet misschien zou ik dit laten gebeuren. Ik trok mijn mond open naar de man die aan het raam stond en vertelde hem dat mijn broers niet naar buiten kwamen. De chauffeur gaf me een afkeurende blik maar ik trok me hier niks van aan. Klaar was ik met deze onzin van al deze gewelddadige mannen die mijn familie af wilden pakken. Het antwoord was duidelijk: jij stil, jij bent een vrouw en houd nu je mond! Om te voorkomen dat het een te grote ramp werd hield ik mijn mond en de buschauffeur gaf aan het te gaan regelen…..uiteraard  met geld. We kwamen weg met de smoes dat we naar familie in Idlib gingen en uiteraard met het betalen van geld. We vervolgden onze reis richting Turkije. Voor dit stukje reis hadden we 1000 euro per persoon betaald. Zo zouden we naar Turkije gebracht worden om vanuit daar onze reis verder voort te zetten. Deze 1000 euro bracht ons echter niet naar Turkije maar slechts tot aan de grens. Het gevaarlijkste stuk zat hier duidelijk niet bij inbegrepen. We werden de bus uitgezet met de boodschap: ga maar rennen! Vanuit de heuvel waar we op stonden zagen we de lampjes die Turkije verlichtte aan de andere kant van het dal. Hoe dan?? Hoe moest ik met mijn astma een half uur gaan rennen? Hoe moest de hoogzwangere vrouw die naast me stond dit gaan doen? Om de druk op te voeren liet de man die ons 1000 euro per persoon af had genomen weten dat de reis niet verder ging dan hier en we te voet het stuk af moesten leggen. “Niet stoppen” was de boodschap! Stop je?! Dan is de kans dat de Turkse soldaten je beschieten.

Een jongen die bij ons in de bus had gezeten stond vertwijfelend naast me en vroeg me of ik zijn geld bij me wilde houden en of we konden doen of hij bij ons hoorde zodat hij niet alleen verder hoefde. Hierdoor zou hij minder kans hebben om gepakt te worden. Of ik nog geen zorgen genoeg aan mijn hoofd had nam ik het geld aan van de jongen en stopte het erbij in de buidel onder mijn kleding. Een broer erbij.. Deze jongen had zoveel meegemaakt en gezien dat ik voelde dat ik hem moest helpen. Als meisje liep ik dan toch minder gevaar om gepakt te worden dan deze 18jarige jongen.
Nadat de eerste groep weg was gerend hoorde ik schoten. De angst sloeg me wederom om het hart. Ik vroeg de man of er iemand dood was, hij ontkende dit en vertelde dat we moesten gaan rennen. Ik keek mijn broers aan en gebood hen om zich geen zorgen om mij te maken. We zouden elkaar aan de overkant zien. Ik begon te rennen en te rennen… Ik kon niet meer, mijn adem was op! De enige gedachte die in mij op kwam was: dit was het! Mijn leven is klaar. In gedachte zag ik mezelf neergeschoten worden maar mijn benen bleven rennen. Vol ongeloof haalden we met z’n allen de overkant. We hadden Turkije gehaald! We waren “veilig”!

Bizar maar waar stonden de taxi’s klaar om de mensen die deze oversteek maakten op te wachten en verder te brengen naar Antakya, de eerste stad van Turkije. Ik manoeuvreerde me weer in de meest ongemakkelijke positie en ritste mijn buideltasje open om de chauffeur fors te betalen om ons weer een stap verder te helpen. Een bizarre business..  In Antakya aangekomen hebben we een busje opgezocht waarmee we naar Istanbul reisden. Hier zouden we op zoek moeten gaan naar iemand die een boot voor ons kon regelen. We waren nog altijd met de hele groep samen; de buurman, mijn broertjes, de jongen en mijn oom. Mijn oom moest de hele tijd huilen en om een vage reden werd er van mij continu verwacht dat ik keuzes maakte. Dit was dan ook wat ik deed. Ik nam de leiding en bepaalde hoe we verder gingen; we moesten verder! Na 12 uur in de bus te hebben gezeten moesten we op zoek naar een man die een boot had. Via Facebook had ik al groepen voorbij zien komen waarin mannen aanboden om mensen de oversteek te laten maken naar Griekenland. Ik zocht er een uit en hoorde dat we 1200 euro per persoon moesten betalen. Ik dacht slim te zijn en gaf aan dat ik het geld pas zou geven als we de overkant bereikt hadden. Uiteraard kende ik de gruwelverhalen van de bootjes die terug kwamen of de overkant niet haalden. Ik kon het geld op een bank zetten en wanneer we Griekenland gehaald zouden hebben zou ik kunnen bellen dat het overgezet kon worden. Dit leek me het meest veilige. Per persoon had ik 6000 euro om ons in veiligheid te brengen, ik wilde niks verliezen en kwijt raken aan mislukte onderhandelingen. Dit geld moest ons in veiligheid brengen. Mijn buidel met briefjes van 500 euro werd steeds lichter.

Met de man spraken we af op een plein in Istanbul. Hier vertelde hij dat we moesten wachten tot er een boot beschikbaar zou zijn. Ik vroeg de man waar we moesten slapen tot die tijd? Voor 100 euro per persoon konden we bij de man slapen. Het zou twee nachten duren. Dan zouden we naar Antalya kunnen gaan en vanuit daar met de boot naar Griekenland. Deze smokkelaar was eerlijk. We sliepen in zijn huis. Wederom een bijzondere business. We waren niet de enigen. In zijn huis sliepen in totaal 11 mannen en ik, wachtend tot we konden gaan vertrekken. Ik deed geen ook dicht in dit vieze huis tussen al deze mannen. De dag erna was ik gesloopt. Even kon ik naar buiten om eten te halen voor mijn broers en mij. De rest van de dag zaten we binnen in afwachting van ons vertrek. Deze tweede nacht sliep ik beter, ik was dan ook echt kapot. Mijn broers sliepen aan mijn zijdes. Ik gebood hen om me wakker te maken als er iets aan de hand zou zijn. Het mes dat ik bij het vertrek uit Damascus had gekregen van mijn vader droeg ik nog altijd dicht bij me. Hij gaf me de boodschap mee: je moet sterk zijn. Op dat moment besloot ik: als er iets gebeurt, of mijn leven of van diegene maar ik zal vechten. Het gevoel van overleven gepaard gaande met adrenaline sleepte me door de dagen heen.

Tussentijds probeerde ik mijn ouders op de hoogte te houden van onze reis. Het was telkens zoeken naar internet om hen te bereiken. Na de tweede nacht vertrokken we. Ik pakte mijn tas, gevuld met water, dadels en chocolade. Samen met de andere mensen in het huis vertrokken we met een bus op weg naar Antalya, het punt waar we de boot zouden gaan nemen. Hier aangekomen bleek dat we niet de enige groep waren. Honderden andere groepen stonden te wachten op hun vertrek; kinderen, vrouwen en families. De smokkelaars liepen rond met wapens en hielden halt bij iedere groep om de mensen te dwingen om in de veel te volle boten in te stappen; yala yala instappen! Achter de bomen zag ik de mannen zitten en drugs snuiven. Dit was het moment waarop ik dacht en nu zijn we echt in gevaar en moet ik goed opletten. Maar goed, welke keuze had ik?! Toen we aan de beurt waren, na van 5u in de ochtend te hebben gewacht tot 18u in de avond konden we in de avondschemering vertrekken. Ook nu weer maakte ik afspraken met mijn broers, zoals ik dat de gehele reis al had gedaan. Ik sprak met hen af dat wanneer de boot kapot zou zijn we naar het dichtstbijzijnde punt zouden gaan zwemmen. Toen kwam het moment van instappen. We stonden klaar voor de rubberen boot voor 30 personen maar de mensen bleven maar komen. Ik trok uiteraard mijn mond weer open en herinnerde de man eraan dat ik 1200 euro had betaald om met de boot mee te gaan en dat ik dat niet had gedaan om eraf te vallen. Zijn antwoord was: “jij bent niet de enige he?! Iedereen wil weg! Je kan hier blijven!” Ik moest gaan, ik had geen keuze. De smokkelaar gebood me om 2 van de 3 tassen achter te laten.

In de boot zaten we vooraan, mijn broertjes en ik. Naast mij zat nog een vrouw. Een vrouw met twee baby’s en een klein kind. Om mij heen hoorde ik alleen maar mensen huilen. Ik kon niet huilen, ik moest blijven denken en ideeën blijven maken. De vrouw naast mij had ik bij het wachten ontmoet. De man van de vrouw zat vast in Syrië en voor haar was geen andere mogelijkheid dan vluchten.  Ik vroeg haar hoe ze dit dacht te gaan doen met 3 kinderen? Ze vroeg me of ik, als er iets zou gebeuren, op een kind van haar zou willen passen. Daar zat ik dan met een kind in mijn armen op de boot. Zodra de boot was vertrokken schreeuwde de smokkelaar dat we stil moesten zijn. Toen we halverwege waren begon de boot beetje bij beetje te zakken. In mijn hoofd kan ik niks anders denken dan: “nee, nee!”. Het water begon langzaamaan in de boot te lopen en er zat niks anders op dan onze schoenen uittrekken en te gaan hozen. De angst om me heen was voelbaar. Daar zat ik, een kind in mijn armen, mijn broertjes aan het huilen en ondertussen de boot leeghozen. Iedere keer riep de smokkelaar; nog een minuut, nog een minuut. Het waren de langste minuten van mijn leven. Het duurde zo lang voor de lichtjes dichterbij kwamen maar ze kwamen dichterbij. Deskundig manoeuvreerde de smokkelaar de boot tussen de golven door waardoor we uiteindelijk Mytelini bereikten. De ontlading was enorm, mensen huilden, schreeuwden en het kippenvel liep over mijn lijf. Ik knuffelde de mensen om me heen, we kenden elkaar niet maar hadden zojuist de 2 heftigste uren van ons leven samen doorgemaakt. Nadat we even de tijd hadden genomen om bij te komen en wat dadels en chocolade gegeten te hebben begon een helse tocht van 50 kilometer naar het vluchtelingenkamp. Niets liever wilde ik dan mijn ouders bellen en hen vertellen dat we waren aangekomen in Griekenland. Wanneer ik mijn telefoon uit mijn natte kleding pak is het geen verassing dat deze het niet meer doet. Ik smeek een jongen om even met zijn telefoon te bellen. Wanneer mijn vader mijn stem hoort breekt hij en hoor ik alleen nog maar gehuil. Ik vertel hem dat we veilig zijn. Mijn moeder was ziek geworden van de spanning en stress maar wist nu dat we veilig waren. Ik bedankte voor het lenen van zijn telefoon en begon toen samen met de rest van de groep aan die 50 kilometer lange wandeling in mijn natte kleding. Onderweg vond ik schoenen. Geen idee van wie, maar ik nam ze mee om deze wandeling iets draaglijker te maken. Na de rest van de nacht gelopen te hebben kwamen we aan bij het kamp.

Hier werden we opgevangen door het Rode Kruis. We kregen eten, drinken, kleding en een tent toegewezen. We waren gesloopt. Ik voelde mijn benen niet meer. In dit kamp moesten we wachten op een document voordat we door zouden mogen reizen. Ik had geen idee wat het was, maar dit zouden we onderweg nog nodig kunnen hebben.

Vanuit dit kamp vetrokken we met een grote boot naar Athene. Dit was een veilige boot. Een boot met stoelen! We hoefden hier niet bang te zijn om te verdrinken. In Athene aangekomen begon de reis van lopen, busjes, auto’s etc.. Servië, Macedonië, Hongarije, Oostenrijk en uiteindelijk kwamen we in Duitsland aan. Slovenië sloegen we over. Hiervan had ik gehoord dat er geregeld mensen ontvoerd waren en organen waren gestolen. Dit risico liet ik graag aan me voorbij gaan. Binnen de groep had dit tot discussie geleid maar ik weigerde om via Slovenië te gaan. De groep dunde steeds meer uit en mensen gingen hun eigen weg. Onderweg betaalde ik aan de chauffeurs die ons weer verder brachten. In Munchen aangekomen belde ik mijn vader en vertelde hem dat we in Europa waren. Hij vertelde ons: “jullie moeten naar Nederland.” Een neef van hem woont in Nederland. Nederland zou goed zijn voor vluchtelingen. Dit in tegenstelling tot Duitsland. Hier zouden ze discrimineren en een hekel hebben aan vluchtelingen. In Duitsland voelde ik de mensen kijken en hoorde ik ze dingen roepen. Ik verstond het niet, maar had de energie niet meer om nog terug te roepen of te vragen wat ze bedoelden. Als nieuwkomer in dit land wilde ik me gedeisd houden.

Dan begint het laatste stukje van onze reis. In Munchen pakken we de trein naar Amsterdam. Als een groepje zwervers stonden we op Amsterdam Centraal. Hier vroeg ik aan mensen de weg naar het politiebureau. Op het bureau kregen we dekens, het was september en ik had het enorm koud. Ik was kapot. Na even tot rust te zijn gekomen werden we naar Ter Apel gebracht. Daar moesten we ons melden. De drukte was enorm. Ik sliep die nacht aan een tafel en samen wachtten we tot een bus ons naar Weert zou gaan brengen. Geen idee waar dit was en wat ons hier te wachten stond. In de avond rond 18u kwamen we in Weert aan. Daar werden we door een medewerker van COA naar een kamer begeleid. Het eerste wat ik deed was douchen. Ik stonk en ik was zo vies! Hierna ging ik in bed liggen en ben 3 dagen blijven liggen. Toen ik wakker werd, wist ik niet waar ik was. Het leek of ik uit een coma ontwaakte. Ik kon me even niet meer herinneringen hoe ik het allemaal had gedaan en hoe alles was gegaan? Er was te veel gebeurd.
Na deze 3 dagen had ik een afspraak bij COA en begon de procedure te lopen. Ik besloot om dag per dag te leven. Ik miste mijn ouders enorm. Helaas kon ik ze niet altijd bereiken in verband met de slechte verbinding. De momenten dat ik ze sprak vertelde ik hen alles. Mijn vader speurde op waar zijn kinderen zaten en zocht Weert op Google Maps op. De situatie was in Syrië voor hen nog ok, maar het mocht niet duidelijk worden dat mijn ouders zouden willen vertrekken, of dat wij al vertrokken waren, omdat ze anders per direct vast gezet zouden worden. Ik merkte aan alles dat mijn ouders niet konden wachten om naar Nederland te komen.

Alles vond ik raar in het begin! De verwijfde man die ik in Amsterdam zag lopen, de huizen, de natuur….alles zo anders dan in Syrië. Alles in Nederland is zo georganiseerd en zo netjes. Ik voelde me vanaf het eerste moment veilig in Nederland. Ook al werd ik bij de kassa door de kassière met een vragende blik aangekeken of ik mijn boodschappenkar wel kon betalen, dit terwijl ik nog altijd de 400 euro in mijn buidel onder mijn kleding had.

Het mes heb ik nog altijd. De 400 euro die ik over had, ging snel op aan eten en kleding.

Na een jaar en 3 maanden vertrokken we van het AZC. Het was een zware tijd maar het was tegelijkertijd geweldig.  Ik kijk met weemoed terug op dit tijd waar we met z’n allen zoveel meemaakten.
Ik kreeg een woning in Roermond. 5 maanden later kwamen onze ouders. Vandaag de dag woon ik nog steeds met zijn ouders en broertjes in Roermond. De voogdijmaatregel die we op de dag van binnenkomst kregen voor mijn 2 broertjes hield op, op het moment dat mijn ouders er waren. Ik kon weer terug naar mijn rol als zus! We konden weer ons eigen gezin vormen weliswaar in Roermond in plaats van Damascus. Maar ik ken Roermond inmiddels op mijn duimpje, het is mijn nieuwe hometown geworden waar ik zielsgelukkig ben. Als ik in de trein zit en ik zie Roermond dichterbij komen, dan denk ik: dat is mijn thuis! Ik zit inmiddels op MBO 4 en ga volgend jaar naar het HBO in Leuven. Mijn droom om tandarts te worden ga ik waar maken!
Mijn ouders gaan in de ochtend naar de Nederlandse les. In de middag werkt mijn vader in een autogarage en heeft inmiddels een vast contract gekregen. Mijn moeder zorgt in de middagen voor mijn broertje en het gezin. Daarnaast oefent ze voor haar rijbewijs.

Ook zijn er wel dingen waar ik maar moeilijk aan kan wennen. De gastvrijheid die bij ons zo vanzelfsprekend is. Als ik nu bij mijn Nederlandse vriendin op bezoek ben bestellen we sushi voor ons en is deze ook alleen voor ons. Wanneer haar broer komt moet hij niet denken dat hij mee kan eten… nee nee, deze sushi is voor ons. Dit terwijl ik hem al direct uitnodig om erbij te komen zitten. Dit levert me dan een scheve blik van mijn vriendin op.

Oma, dit was mijn verhaal.. Ik ben in korte tijd volwassen geworden. Ik ben niet meer het meisje dat ik was. Ik heb verantwoordelijkheid leren nemen en de zorg gedragen over mijn broertjes. Samen met hen heb ik een weg gevonden in een nieuw land met nieuwe gewoontes, cultuur, regels en afspraken. Ik heb keuzes gemaakt om hier goed mee te kunnen draaien en mijn geluk te vinden. Ik voel me met momenten echt een Nederlandse jonge vrouw. Ook zijn er echt nog momenten dat ik mezelf Hanifa de vluchteling voel, maar deze momenten zijn minimaal. Ik weet dat niet altijd alle mensen even blij zijn met de komst van vluchtelingen, omdat ik er een ben, weet ik waar ik het over heb. Deze realiteit wil ik bij mensen overbrengen. Dit om mensen te laten weten hoe het echte verhaal is, de echte reden is dat we zijn vertrokken maar ook wat het met zich meebrengt om vervolgens gevlucht of een vluchteling te zijn.  Ik heb mijn leven hier opgebouwd, mijn ouders vertrouwen mij en steunen mij in de dingen die ik doe. Het contact met mijn broertjes is bijzonder, de reis heeft ons dichter tot elkaar gebracht. Met momenten denken en praten we nog over de reis die we gemaakt hebben. We kijken zelfs soms gewoon met een lach terug op de situaties waarin we zijn beland. Oma, ik ben trots op waar ik nu sta en ik ben trots op wie ik nu ben! Ik hoop van harte dat u door het lezen van mijn verhaal dit ook op mij bent, net zoals ik dat op u ben.
Tuurlijk, was ik niet gevlucht dan zat ik nu misschien al op de universiteit voor tandheelkunde. Maar ook continue in stress hoe het met mijn broers zou gaan, waar we ons eten vandaan zouden kunnen halen, of we elektriciteit zouden hebben. Ik weet van de beelden en verhalen dat de situatie vele malen erger is dan toen ik vluchtte. De basisbenodigdheden zijn er gewoon niet meer. Ik besef maar al te goed dat u iedere dag nog in deze situatie zit. Het enige wat ik kan doen is u geld opsturen om het leven iets draagbaarder te maken voor u. Het voelt alleen als heel veel te weinig..

Ik spreek u nog geregeld maar ik weet dat het niet goed gaat. Opa is ziek en ook voor u zijn het zware tijden. U verliest de energie om voor uzelf te zorgen. Ik schrijf u dit verhaal om u te laten weten dat wij het goed maken. Het was een heel heftige reis en tijd maar we hebben inmiddels weer een leven opgebouwd. Er gaat echter geen dag voorbij dat ik niet aan u en opa denk. De dag dat ik vrij kan reizen zou ik met liefde bij u op bezoek gaan. De kans dat dit kan is klein. Op dit moment is Syrië nog altijd geen land waar we weer op vakantie kunnen gaan terwijl zoveel mensen dit zouden moeten zien. Of onze huizen er nog staan is maar de vraag, al het geld van papa is weg, maar hij is niet bij de pakken neer gaan zitten maar heeft zijn vaste contract. Een werkhouding en mentaliteit waarvan ik ook niet twijfel dat hij die van u heeft meegekregen.

Oma, wat heeft u nodig? Hoe kan ik u helpen om weer de sterke vrouw te zijn die u altijd bent geweest? Ik zou niets liever hebben dan u en opa hier bij ons hebben alleen is ook dat geen realistisch verhaal meer. De situatie van u en opa laat niet toe dat jullie dezelfde reis af zouden moeten leggen als wij hebben gedaan. Via deze brief wil ik vooral heel veel liefde sturen, u vertellen dat ik trots op u ben zoals u trots op mij mag zijn, dat ik trots ben op mezelf, dat u zich om ons geen zorgen hoeft te maken, dat ik iedere dag aan u denk in de situatie waarin u beland bent, dat ik alles zou doen wat binnen mijn macht ligt om u weer in uw kracht te zetten. Het is niet dat ik mijn land heb moeten verlaten, u achter heb gelaten, een nieuw leven heb opgebouwd, nu een mooi leven heb en vergeten ben waar ik vandaan kom. Ik voel me iedere dag schuldig… helaas was er geen keuze. Ook dit hoort bij het leven van een vluchteling en het  opbouwen van een nieuw leven blijkbaar.

Lieve oma, ik hoop u snel weer te spreken. Hou van u!

Previous
Previous

40. Een bruiloft zonder bruidegom

Next
Next

38. De boomrang