36. “Daar is geen juf Martine”

Dat afwijzing voor mij een dingetje is; dat is me inmiddels wel duidelijk geworden. Een leerling liet me dit afgelopen zomer pijnlijk voelen. Hij zou voor de vakantie uitstromen naar Enschede, maar had hier absoluut geen zin in. Het samenwonen met zijn moeder viel hem zwaar én daar was geen Juf Martine.  

Ik probeerde hem positief te stimuleren door aan te geven dat het vast goed zou komen, maar iedere dag was hij toch in Weert. Ik liet hem weten dat hij het me altijd mocht laten weten wanneer ik iets voor hem kon betekenen. Na dit bericht kwam de pijnlijke radiostilte. Hij wilde niet meer met mij praten. Ik had geen idee waarom en ik vond het lastig te begrijpen wat ik precies verkeerd had gedaan. Wel merkte ik dat hij het volhield geen contact te hebben en mij gewoon uit zijn leven verwijderde. Dit ondanks dat we eerst geregeld contact hadden en ik ook enigszins kon checken hoe het met hem ging. 

Uitzwaaien op het station

Onlangs was ik hem op het station uit gaan zwaaien. Hij vond het toen toch leuk om mij nog even te zien. Hij ging het station in naar boven, maar kwam met dezelfde snelheid terug en riep in het Arabisch iets naar de jongens waar ik nog mee zat. Dat er een probleem was leek me duidelijk. De juf er maar achteraan. Boven stonden twee groepjes tegenover elkaar klaar om te vechten. Samen met wat omstanders hebben we de groepen wat tot rust gebracht. Het leek enigszins te lukken maar de sirenes van de politie hielpen net iets beter. 

Ik herinner me goed hoe ik Bashir en Khalaf aankeek en hen vertelde dat ze zichzelf uit de voeten moesten maken. Met vier wagens sterk kwam de politie. Ik heb het nog staan aanschouwen en ben toen weggegaan. Na enige tijd belde Bashir me met de vraag of ik in orde was en dat hij bang “op” mij was dat de politie mij mee zou nemen. Ik vertelde hem dat dit niet nodig was. Later zou ik er wel bij hem op terugkomen. 

Radiostilte

Bashir had net de week ervoor een boete van 150 euro gekregen voor het draaien van een joint. Dat dit strafbaar was wist ik niet… Hij ook niet. Een waarschuwing dat hij deze niet in het openbaar mag draaien was ook een optie geweest. Bashir blowde eigenlijk nooit. Voor mij wederom een signaal dat Bashir zoekende was en het niet lekker ging. Hierop volgde mijn bericht dat ik er voor hem was wanneer ik iets voor hem en kon doen. Toen: radiostilte. Hij liet niks meer van zich horen. Ik begreep het niet. Had ik hem beledigd omdat ik aan had gegeven dat ik er voor hem wilde zijn als het niet goed ging? Had hij de indruk dat ik vond dat hij “gek” was? 

Liever actief vergeten dan praten

Inmiddels is voor mij ook wel duidelijk geworden dat deze jongeren liever aan actief vergeten doen, dan aan praten. Ik bleef het nog even proberen (de lange adem…), maar liet het uiteindelijk met behoorlijk wat pijn maar los. Blijkbaar viel het op bij Khalaf. Hij leek hier last van te hebben: hij liet van zich horen. Toen ik terugkwam van vakantie sprak ik met hem af in de stad bij de hangplek bij de Hema. Ik besprak met hem hoe het ging. Hij vroeg mij een stukje mee te lopen en vroeg waarom Bashir boos op mij was. Ik vertelde hem dat ik het niet begreep. Toen kwam hij met een verhaal waar ik al helemaal niks van begreep. Ik liet hem mijn berichten lezen. Hij leek het te begrijpen en tegelijkertijd vooral ook niet te begrijpen wat het probleem nu was. 

Bashir was er ook. Ik begroette hem, maar hij weigerde contact met me te maken en me aan te kijken. Ik ging naast hem zitten en gaf aan dat ik niet begreep wat er was gebeurd. Geen reactie... De jongens liepen na enige tijd weg en ik bleef met een aantal andere leerlingen praten over hun vakantie en dingen die hen bezighielden. Al snel kreeg ik een bericht van Khalaf: “Juf, kom!”. Ik vroeg hem waarheen. “Achter jou! Bashir is hier”. Ik ging ernaartoe en Khalaf wees van een afstandje al stiekem naar Bashir. Hij wilde graag dat ik toch weer met hem ging praten. Ik sprak Bashir nog een keer aan, maar kreeg alleen “later” terug. Ik knikte, zei oké en liep na nog even bij hem te hebben gezeten weg. Bashir kwam achter me aan en gaf me een knuffel. Ik vroeg hem wat er was, maar kreeg weer alleen een “later”. Ik vond het prima en ging naar huis. Na enkele minuten hoorde ik terwijl ik naar huis liep, een fietser naast me. “Juf, spring maar achterop, ik breng je naar huis”. Bij mijn huis vroeg ik hem wederom: wat was er: “later” was wederom zijn antwoord. Wederom was mijn antwoord: “oké”. 

Mag ik een biertje komen drinken?

Toen ik eenmaal binnen was kreeg ik een bericht: “Juf mag ik een biertje komen drinken?” Tien minuten later was hij er, maar nog altijd was zijn antwoord: “later”. Toen zijn biertje op was vertelde hij me dat het gewoon niet goed ging, hij niet meer wist waar te beginnen en eigenlijk geen uitweg meer wist om zijn leven op de rit te krijgen. Waarom hij boos was? Ik had hem aangeboden om te helpen, waarna hij direct zei; “maar juf je wist dat niet goed ging!”. De boodschap van hem was: als je ziet dat het niet goed gaat met iemand dan vraag je het niet of je kan helpen maar je helpt. Eerlijkheidshalve begreep ik hem wel. Hoe moeilijk was het om aan zijn juf te vragen om hem met zaken te helpen waar een juf je eigenlijk niet mee helpt. 

Gedachten ordenen 

Ik ordende zijn gedachten. Slapen deed hij bij Bashir, zijn boete van 150 euro moest hij doorsturen naar mij, voor zijn zorgverzekering gingen we een regeling treffen en na de vakantie verwachtte ik hem weer bij ons op school! Zijn pijn en verdriet van het leven kwam eruit en ik was blij met mijn lange adem. Deze jongen zat vast.

Zoals ik met hem afgesproken had hebben we het gedaan. Ik betaalde de boete (die hij later netjes aan mij terug betaald heeft), belde de zorgverzekering en vertelde de docent dat hij toch weer terug kwam. Samen met de docent is Bashir aangemeld op MBO 2. Wat deed het me goed om deze jongen weer vrolijk te zien en beter in zijn vel te zien zitten. Hij dreigde om te vallen, maar hij stond weer! Ook al weet ik dat de schade die hij op had gelopen in zijn reis naar Nederland erg groot is en altijd wel een plek bij hem zal houden.

Steuntje in de rug 

Het besef dat veel van “onze” jongens dit extra steuntje in de rug nodig hebben. Een stukje onvoorwaardelijkheid die hen met momenten door de bizarre wereld helpt. Het deed me goed! Voor mijn gevoel heb ik deze jongen aan een betere toekomst kunnen helpen, omdat hij nu in staat is om een diploma te behalen. Hij moet het zelf gaan doen en waar gaan maken, maar daar waar nodig zal ik de steun in zijn rug zijn. 

Escalaties…

Het ging lange tijd goed! Toch heb ik weer twee escalaties gehad met hem. Hij haat het als hij door mij gecorrigeerd wordt. Hij vertelt me dat hij grappen met me uithaalt, omdat hij van zijn jufz houdt. Wanneer ik mijn grens aangeef, wijst hij mij direct weer af, omdat hij dit lastig vindt. Ik voel aan alles dat mijn lange adem op dreigt te raken en ik af en toe geleid word door mijn eigen emotie, maar ik probeer me vast te houden aan de onvoorwaardelijkheid om hem te begeleiden. Ik weet dat ik hierbij soms in een hoek geschopt word, maar als het me lukt om dit naast me neer te leggen en besef dat de hechting van de jongens en de cultuur hierin een belangrijke rol spelen dan hoop ik hem nog een tijdje stiekem bij de hand te kunnen nemen; voor zijn toekomst, voor een prettigere burger van Nederland en omdat ik om hem geef!

De namen in mijn verhalen zijn veranderd om zo de privacy van mijn leerlingen te beschermen.

Previous
Previous

37. De pechvogel

Next
Next

35. Back at it again