31. De puppy-ogen van Jalal

Een paar keer per week verschijnt zijn koppie in de deuropening. 1 Meter 20 groot, bijna dagelijks dezelfde kleding, een ongewassen snoet, lange zwarte nagels, geen sokken en stinkende voeten, maar altijd vol energie. Jalal is altijd vrolijk; en altijd op iets uit. Van het lenen van een fiets, tot het krijgen van een glaasje water, broodje hummus of een cracker. Voor een mannetje van zijn leeftijd en lengte, lukt het hem verdraaid vaak en goed om met een lieve blik precies te krijgen wat hij wilt. 

Jalal is nu 9 jaar. Een tijd terug is hij samen met zijn oom naar Nederland gekomen. Zijn oom heeft weinig tijd voor hem. Hij is druk met het regelen van hun verblijf en heeft hierdoor weinig ruimte voor het energieke kereltje; dat duidelijk wel wat extra sturing kan gebruiken. Ze wonen inmiddels al een tijd op het AZC. De IND heeft hen beiden in de verlengde procedure geplaatst en zodoende is er weinig duidelijkheid over de toekomst van het duo.

Jalal kent inmiddels elk hoekje van het AZC. Hij zwerft hier nu al een aantal maanden rond en krijgt daardoor goed mee wat er op het terrein gebeurt. Laatst vertelde hij mij dat er met messen gevochten was. Hij had kabaal gehoord en was gaan kijken; er was veel bloed geweest. Zonder een spier te vertrekken vertelde hij dat hij weg was gelopen en had gezegd “bye bye, ik ga naar de kamer”. Ik heb niet de indruk dat hij hier echt wakker van ligt. Ik kan me niet voorstellen wat deze kleine jongen allemaal al niet heeft gezien. Zo zwervend ontdekte hij onze school. 

De bus gemist

Jalal was liever bij ons op school dan op zijn eigen basisschool. Hier werd hij niet gepest; en bij hem op school zou er veel worden gevochten. Inmiddels ken ik deze kleine man enigszins en begrijp ik wel dat er soms conflicten ontstaan. Met een gespeelde verdrietige blik komt hij dan om 9.15 uur bij ons de school binnen gelopen om te melden dat hij de bus gemist heeft. Ik vermoed dat hij soms in de struiken wacht tot de bus weg is; misschien dat hij zich een enkele keer ook echt verslaapt. 

Op de dagen dat het wel goed gaat komt hij geregeld na schooltijd nog een bezoekje brengen bij ons op school. Ook bij ons verveelt hij zich; leent hij een fiets; brengt hem weer terug; hangt hij weer wat rond op kantoor; daagt hij de grote jongens uit; leent weer een fiets en moet hij huiswerk van ons maken. Zo komt hij zijn dag een beetje door. Als een zoon aan zijn moeder vraagt hij tig keer: “juf, wat ik doe?”. 

Net doen alsof 

Iedere keer spreken we hem er weer op aan dat hij echt op tijd in de bus moet stappen. Hij zegt dat hij zijn best doet. De wallen onder zijn ogen zijn goed zichtbaar en de geur om hem heen is soms ondraaglijk. Geregeld maak ik met hem de afspraak dat hij terug mag komen om een fiets te lenen als hij eerst zorgt dat hij gedoucht heeft. Met de slaapvouwen nog in zijn gezicht sjokt hij dan terug om vervolgens na een half uur weer op de stoep te staan. Even snel wat anders aangetrokken en vermoedelijk alleen een plens water in zijn gezicht gegooid. Zijn haren maakt hij dan ook vaak een beetje nadat zodat het in ieder geval echt lijkt. 

Ik heb hem wel eens weggestuurd en hem verteld dat hij echt naar zijn eigen school moet gaan en nu niet bij ons kan spelen. Met overdreven gebogen hoofd en tranen in zijn ogen loopt hij dan weg. Om vervolgens om de hoek weer een sprintje te trekken en vermoedelijk ergens anders op het AZC vermaak te zoeken. Beter houden we hem dan maar een beetje in het zicht, geven we hem wat drinken en eten, laten we hem toch maar bij ons spelen en helpen we hem zijn huiswerk te maken; terwijl ik weet dat hij eigenlijk echt in die bus moet stappen. 

Deze jongen heeft - net als alle andere 9-jarigen op de wereld - sturing nodig. Gelijk heeft hij; als zijn oom er niks van zegt om in die bus te stappen en hem ook niet in de ochtend wekt; waarom zou hij dan niet een andere afslag pakken? Zoveel plezier ervaart hij immers ook niet op school. 

Een dagje mee naar huis

Op een dag liepen Lennart en ik naar de auto’s met in onze kielzog Jalal op zijn fiets. Hij sluit geregeld de school mee af. Nu vroeg hij of hij niet een keer mee naar huis kon. Hij deed al zijn best om zijn fietsje in de achterbak van de auto te krijgen. Dit vond ik wel erg sneu. Hij kent ons wel, maar zo goed nou ook weer niet. Hij wist ook niet waar we woonde. 

Ik sprak met hem af dat ik hem in het weekend op zou halen. Wel onder een paar voorwaarden; gedoucht, sokken aan en zijn nagels geknipt. Die zaterdag rijd ik naar het AZC en zodra ik uitstap hoor ik direct al “juf Martina!”. Met zijn handen vooruit gestoken laat hij me trots zien dat hij zijn nagels zoals afgesproken heeft geknipt. Daarna trekt hij aan zijn sokken en steekt zijn nekje uit zodat ik kan ruiken of hij inderdaad ook heeft gedoucht. Natuurlijk mag hij mee. We gaan spelen bij mijn zus en hij vermaakt zich enorm met mijn neefje. Ze voetballen en Jalal wint uiteraard; we eten een Hotdog en een ijsje bij de Hema. Wanneer ik het resterende half gesmolten ijsje weg wil gooien geeft hij aan dat hij het graag wil bewaren. Prima dan doen we dat. Later begreep hij dat dit inderdaad misschien niet helemaal werkt.

Als we bij mijn zus weg gaan stapt hij verdrietig de auto in. Hij vond het zo leuk. Hij had het nummer van Sebas in zijn gammele telefoon gezet en vol trots vertelde hij dat dit zijn eerste Nederlandse vriend was. Ik vertelde hem dat we nog meer vrienden gingen maken. We gingen langs bij mijn collega en haar 3 zonen. Ook hier vermaakte hij zich uitzonderlijk goed. We hoorden hem gieren van het lachen op de trampoline en af en toe zocht hij even de bevestiging bij mij op wanneer we samen de zelfgebakken taart gingen eten.

Weer terug naar het AZC

Wanneer ik hem later terug breng naar het AZC besef ik me dat ik hem nergens had gevraagd of hij naar de wc moest. Hij zei dat hij bij Linda was geweest en dit aan een van haar zonen had gevraagd. Deze kleine man redde zichzelf wel. Zijn Nederlands is uitzonderlijk goed voor hoe kort hij hier eigenlijk pas is; misschien een beetje uit noodzaak ontstaan. 

Ik breng hem terug. In de auto is hij een beetje verdrietig. Hij vond het een hele leuke dag, maar hij wilde uiteraard graag nog langer spelen. Wanneer ik hem bij de slagboom afzet krijg ik nog een halve slappe knuffel en dan loopt hij verdrietig weg. Zodra hij voorbij de slagboom is ziet hij een medewerker van COA die langskomt in een golfkarretje. Nog geen tel later zit hij breed glunderend in het karretje. Ik app zijn oom dat hij erg lief is geweest en hij weer op weg is naar de kamer.

Een paar dagen later zit ik in overleg op kantoor. Vanuit mijn ooghoeken zie ik iets aangevlogen komen. Na enkele seconden vliegt de deur open en rent Jalal in mijn armen. Zonder enige vorm van schaamte. Ik zie mijn leidinggevende even bedenkelijk kijken maar ook hij weet inmiddels hoe het soms gaat. Jalal vertelt mij hijgend dat iemand had gezegd dat de politie mij mee had genomen. Voor hem een mooie reden om dit te checken en zo weer een extra dag de bus te missen.

Jalal’s ouders

Jalal heeft geluk met de voogd die hij uiteindelijk kreeg. Een vrouw met een gigantisch hart voor haar jongeren. Feit is alleen dat ze voogd is van veel jongeren en Jalal niet 24/7 de sturing kan geven die hij nodig heeft. Deze jongen heeft een moeder nodig die hem stuurt en uitleg geeft over hoe het soms werkt in het leven. 

Hij praat zelf niet over zijn ouders. Soms vraag ik hem of het goed gaat met zijn papa en mama. Dan is zijn antwoord altijd: “ja, goed”. Ik weet niet in welke mate hij zijn ouders mist; of het gevoel probeert te negeren. Wel weet ik dat de streepjes van de lengte van sommige leerlingen op de muur echt iets is dat een vader of moeder samen met zijn/haar kind hoort te doen. Hopelijk komen er niet te veel centimeters meer bij en kan zijn moeder snel weer zelf meemaken hoe groot haar zoon al wordt. 

Corona

Jalal heeft gelukkig maar weinig last gehad van de Corona maatregelen. Alleen die keer dat zijn juf Corona had en de hele klas niet naar school kon. Hij moest ook in quarantaine. Dit kwam hij enthousiast vertellen op school. We legden hem uiteraard uit dat hij dan ook op zijn kamer moest blijven. Teleurgesteld liep hij weg, maar later zag ik hem in de verte alweer druk op het terrein rond fietsen. Zo weinig last hij heeft gehad van de maatregelen, zo weinig verademing heeft hij ervaren van de versoepelingen. Jalal doet het al maanden met de paar speeltuintjes op het AZC, een paar uurtjes hoverboarden en soms een fiets. Binnenspeeltuinen, zwembaden, bioscopen, dierentuinen. Jalal bevindt zich al maanden binnen de hekken van het terrein en probeert zich hier maar wat te vermaken met het weinige dat er is.

Geregeld moet ik hem aanspreken omdat hij afspraken niet nakomt. Zo mag hij een fiets lenen maar moet hij eerst zijn bordje naar de personeelskamer brengen. Wanneer ik later zie dat het bordje ergens halverwege beland is, bespreek ik dit met hem. Ik probeer hem zo, samen met mijn collega’s maar een beetje op te voeden en op de juiste manier sterker te maken voor het leven. Hij kan het bloed onder mijn nagels vandaan halen maar als ik eerlijk ben snap ik zijn strategie ook wel, hij probeert overal (met ogen als schoteltjes) het beste voor zichzelf uit te halen. Maar weet je; als hij het niet doet? Wie doet het dan voor hem? Precies: niemand!

Den namen in mijn verhalen zijn veranderd om zo de privay van mijn leerlingen te beschermen.

Previous
Previous

32. Jouw leven, jouw keuze, jouw toekomst

Next
Next

30. De spelregels