17. De verdwenen vingers deel 2

Dit verhaal is een vervolg op het verhaal: ‘een middelvinger naar wie hem maar hebben wil’ en ‘de verdwenen vingers’ en is geschreven door mijn collega Jan van Hoef. Jan is vanaf de opening tot de sluiting van de school mijn collega geweest. Samen hebben we enorm veel meegemaakt en ook heel wat reisjes afgelegd door heel Nederland om leerlingen op te zoeken. In deze jaren heb ik veel met Jan gespard over het verloop op school, maar ook over mijn visie. Ik zal nooit vergeten dat Jan (een man met enorm veel ervaring in het onderwijs) na het eerste jaar op de eind-barbeque het woord nam. Hij gaf hierin aan dat hij niet had gedacht dat na al zijn ervaringen in het onderwijs deze nieuwe baan zijn visie nog zo zou kunnen veranderen en dat hij andere inzichten heeft gekregen over de benadering van jongeren. Na een bewogen eerste jaar was dit compliment meer dan welkom en gaf het mij de daadkracht en bevestiging om de weg die we in waren geslagen voort te zetten.

Ik heb Jan enorm zien genieten van het contact met de studenten en de berg aan ervaringen en herinneringen die we samen hebben opgebouwd. Jan sluit leerlingen in zijn hart en heeft zijn groep leerlingen altijd naar een zo hoog mogelijk niveau willen tillen waarbij hij niet aan hun gevoel van geluk voorbij wilde gaan. Hij is zeker onderdeel geweest van diverse verhalen, maar omgekeerd dus ook. Ik kom voor in de verhalen van Jan. We maakten er veel samen mee en zonder enige twijfel weet ik dat Jan de herinneringen koestert, hij besloot herinneringen te verankeren… Lees zijn verhaal en belevenissen hier. 

Het eerste verhaal lezen? Klik hier. 

Dit verhaal gaat over Adan, de jongen die zijn middelvinger eigenlijk helemaal niet wilde opsteken.

Toen het Martine was gelukt om Adan elke dag naar school te laten komen en bij haar op kantoor te laten werken, kreeg ik ook contact met hem. Dat gebeurde meestal na schooltijd als ik stond te kopiëren in het halletje voor het kantoor. Ik had van Martine gehoord dat Adan beter Duits dan Nederlands kon praten en daarom besloot ik mijn Duits op te halen tijdens het contact met hem. Blijkbaar hielp deze aanpak, want Adan kwam steeds vaker naar me toe als ik bij hem in de buurt was. Uiteindelijk liep hij, na schooltijd, ook wel eens mee naar mijn leslokaal, 100 meter verderop, helemaal aan de andere kant van het gebouw.

Onze gesprekjes duurden steeds langer en ik merkte dat ik te doen had met een zachtaardige, goedmoedige jongen die heel onzeker en angstig was. Zijn ‘verzet’ verdween steeds meer en ik begreep dat hij dat alleen liet zien als hij zijn onzekerheid en angst niet kon handelen. Ook merkte ik dat hij van grapjes hield en positief reageerde op complimentjes. Grapjes, bevestiging en schouderklopjes had hij blijkbaar echt gemist en die hielpen hem om rustig en meer ontspannen te worden en vertrouwen te voelen tijdens ons contact. Hij miste basisveiligheid en de school werd langzamerhand de veilige haven die hij ontbeerde, waar hij niets te duchten had en waar hij meer zichzelf kon zijn.

Een nieuwe groep en een nieuwe kans

Adan vertelde steeds meer over de tijd in Duitsland en zijn familie en ik begreep hem steeds beter, waardoor ons contact ook intensiever werd. Martine kwam op een bepaald moment met de vraag aan Adan of hij zin had om leerling in mijn groep te worden. Dat hoefde niet meteen definitief te zijn, hij mocht eerst proberen of dat zou kunnen lukken. Adan kende inmiddels een aantal leerlingen uit mijn groep. Vooral jongens die uit hetzelfde gebied in zijn thuisland kwamen en ook zijn taal spraken. Blijkbaar voelde hij dat het een mooie kans was en hij stemde in, op voorwaarde dat hij ook op kantoor mocht werken als hij dat nodig vond.

En zo kreeg de schoolloopbaan van Adan een wending die hem blijkbaar echt heeft geholpen, want hij volgt nog steeds onderwijs en gaat binnen afzienbare tijd zijn eerste officiële Nederlandse diploma halen. Het rijbewijs is inmiddels ook gelukt.

Het begin in mijn groep was best lastig voor Adan, want de andere leerlingen waren al een eind op weg wat betreft het leren van de Nederlandse taal en cultuur. Adan kon daarom niet direct bij de lessen van de groep aansluiten en ik maakte een apart programma voor hem, maar liet hem met de groep meedoen als het mogelijk was. In het begin sprak ik nog veel Duits met hem tijdens uitleg en in gesprekjes. Ook maakten we grapjes in het Duits, zoals “scheiBe ausländer”, een scheldwoord dat hij vaker van Duitsers te horen had gekregen in de tijd dat hij in Duitsland woonde en daar op school zat. Hij lacht er nu nog steeds om. De andere leerlingen keken altijd verbaasd als Adan en ik in het Duits spraken, want ze begrepen er geen snars van.

Vanaf de eerste les merkte ik dat Adan graag zijn best deed en het goed wilde doen. Daarom prees ik hem de hemel in als oefeningen lukten en maakte een hoop flauwekul om hem te laten lachen als hij het niet helemaal snapte om hem het gevoel te geven dat hij niet faalde, maar fouten mocht maken om ervan te leren. Toen hij zijn plekje in de groep een beetje had gevonden liet hij ook hulp van andere leerlingen toe. Zij konden hem dingen uitleggen in hun moedertaal. Stilaan werd Adan helemaal in de groep opgenomen en hij kwam elke dag trouw naar school en ook nog eens stipt op tijd.

Alleen 

Toch was niet alles rozengeur en maneschijn, want Adan was in z’n eentje naar Nederland gevlucht en daar had hij het vaak moeilijk mee. Er woonde familie in Duitsland, maar ook nog in het thuisland. Zijn ouders waren nog daar. Hij had contact met ze en hij maakte zich vaak grote zorgen, want zijn ouders en andere familie verkeerden voortdurend in gevaar. Met name door de invloed van IS. Op dagen dat de zorgen hem te veel werden, kon hij zich moeilijk concentreren en werd hij weer ‘opstandig’. Door het ‘leren’ even geen prioriteit te geven en hem te laten vertellen over zijn zorgen, werd hij meestal rustiger en voor rede vatbaar. 

Naast de zorgen over zijn familie had Adan ook veel stress over zijn ‘status-procedure’. Het duurde namelijk allemaal erg lang en het was erg onduidelijk of hij kans maakte op ‘status’, waardoor hij in Nederland zou mogen blijven. De spanning was soms ondraaglijk voor hem, want in Duitsland mocht hij ook niet blijven en een mogelijke uitzetting kon hij niet handelen.

Terug naar Duitsland

Maar helaas begon het steeds duidelijker te worden dat Adan terug zou moeten naar Duitsland. In de weken waarin deze dreiging speelde kwam zijn ‘oude gedrag’ weer naar boven. Zijn motivatie zakte en hij werd opstandiger. Verdriet en onmacht namen hem in hun greep. Uiteindelijk werden Adan en Diyar via Almelo teruggestuurd naar Duitsland. Hoe dat ging heeft Martine in haar verhaal beschreven. De jongens vertrokken per trein naar Almelo, waar ze zich ergens moesten melden om vervolgens naar Duitsland te worden uitgezet. Voor mij was het vertrek van Adan een van de moeilijkste momenten die ik in de jaren op onze school heb meegemaakt.

Laat in de middag van de ‘vertrekdag’ zaten een paar collega’s en ik op het kantoor van Martine bij elkaar. We bespraken de triestheid van deze dag. Toen we op een gegeven moment door het raam naar buiten keken zagen we een jongen, breed lachend, over het laantje van de school aan komen lopen. Het was warempel Adan. Zonder Diyar. We dachten allemaal meteen dat hij zonder toestemming was teruggekomen. Maar niets was minder waar. In Almelo had men blijkbaar geconstateerd dat Adan wel in Nederland mocht blijven en daarom was hij teruggestuurd naar Weert. Diyar is wel naar Duitsland uitgezet.

Adan was overgelukkig. En ik ook. Zo eindigde een trieste dag toch op een mooie manier, waardoor we weer samen verder konden.

Een positief bericht

Niet lang hierna volgde een officieel positief bericht als besluit van de ‘status-procedure’. Adan kreeg ‘status’ en kon ook een procedure voor gezinshereniging starten om zijn ouders naar Nederland te laten komen. Er was echter een ‘maar’, want Adan mocht niet op het AZC in Weert blijven wonen. Omdat hij minderjarig was stond hij onder voogdij en zou onder begeleiding moeten gaan wonen in een groter Midden-Limburgs dorp. Daardoor kon hij ook niet op onze school blijven, maar werd voor NT2-onderwijs in Roermond ingeschreven. Dit was opnieuw heel moeilijk voor hem, maar hij zag wel toekomst en kwam niet echt in verzet.

Van de voogdij organisatie kreeg hij bericht dat hij op een bepaalde datum en tijdstip op het station in Roermond moest zijn. Daar zou hij door iemand van de organisatie worden opgehaald en die zou samen met hem, per bus, naar de nieuwe woonplek gaan. Hij zou eerst alleen met z’n spullen van Weert naar Roermond moeten reizen per bus, want hij kreeg geen kaartje voor de trein, en vervolgens weer per bus naar zijn nieuwe woonplaats. Ik vond dit te gek voor woorden en besloot hem met de auto naar Roermond te brengen om daar de begeleider van de voogdij organisatie op te pikken en dan terug te rijden naar het dorp waar Adan ging wonen. Toen Martine dit hoorde, besloot zij ook mee te gaan.

Adan was heel blij toen hij hoorde dat we dit voor hem wilden doen, want hij vond de nieuwe stap heel moeilijk en spannend. Weer een nieuwe situatie en nieuwe mensen.

In de auto naar Roermond

Ik vergeet de rit naar Roermond en de nieuwe woonplek nooit meer. Adan zat naast me in de auto en hij probeerde opgewekt grapjes te maken, maar hij kon niet verbergen hoe spannend de nieuwe stap voor hem was. Hij moest zijn veilige haven achter zich laten en opnieuw afwachten waar en bij wie hij terecht zou komen. Gelukkig kreeg hij in zijn nieuwe huis een vrij ruime kamer voor zichzelf. De keuken, woonkamer en het sanitair moest hij delen met de andere bewoners. Allemaal alleenstaande, minderjarige vluchtelingen. Gelukkig waren er voortdurend vriendelijke en deskundige begeleiders aanwezig in het huis. Het moment waarop we afscheid van Adan moesten nemen vergeet ik ook nooit meer. Na een lange, stevige omhelzing liep hij met ons mee naar de auto. De vraag of hij mee terug naar Weert mocht, brandde op zijn lippen, maar hij hield zich groot en zwaaide ons na totdat we de straat uit reden.

Uiteraard hielden we contact met Adan en we konden gelukkig merken dat hij goed werd opgevangen. Toen Martine en ik hem na enige tijd opzochten, was hij heel blij om ons weer te zien en had hij allerlei lekkers ingeslagen om ons te trakteren. Hij vertelde ons dat het best goed met hem ging en dat de kans heel groot was dat zijn ouders naar Nederland mochten komen. Zijn Nederlands was vooruit gegaan en op school in Roermond ging het redelijk goed, maar hij miste onze school en iedereen die daarbij hoorde.

Een auto en een huis

Adan’s ouders zijn inderdaad naar Nederland gekomen en na een kort verblijf op een AZC kregen zij een kleine woning in een klein Midden-Limburgs dorp toegewezen. Adan mocht daar met zijn ouders wonen. Hij besloot toen meteen om ook weer in Weert naar onze school te komen en vanaf dat moment is hij alleen maar vooruit gegaan. Hij haalde op onze school nog een behoorlijk niveau voor alle onderdelen van het Nederlands en mocht zich daarom inschrijven op het MBO. Daar hoopt hij op niet al te lange termijn zijn eerste officiële Nederlandse diploma te halen. Hij heeft al geruime tijd een bijbaan, waardoor hij zijn rijlessen kon betalen. Zijn rijbewijs haalde hij vrij snel en toen spaarde hij voor een tweedehands auto, die hij inmiddels heeft aangeschaft.

Adan en ik zien elkaar nog wekelijks, want ik mag de studentengroep, waar hij deel van uitmaakt, nog enige tijd ondersteunen op hun weg naar het MBO-diploma. Adan doet zijn best, loopt stage en werkt daarnaast in de horeca om te kunnen sparen. Hij heeft een tijdje geleden ontdekt dat hij DJ-werk erg leuk vindt en doet dat nu, met een zelf gekochte installatie, als hobby. Wie weet horen we hem over een tijdje op de Nederlandse radio.

Een hernieuwde visie

Door de visie, aanpak en het voorbeeldgedrag van Martine besefte ik in de afgelopen jaren steeds beter dat verzet en moeilijk gedrag altijd een achterliggende oorzaak hebben. Achter een negatieve houding of vervelend gedrag zit een medemens, die aan de oorzaak geen schuld heeft. Het probleem wordt veroorzaakt door omstandigheden en/of andere mensen. Daarom nam ik me voor te proberen om die medemens, achter het verzet, te vinden en te blijven zien en bewust te investeren in de relatie met alle leerlingen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar als het lukt geeft het me een heel goed gevoel, want ik merk dan dat de leerlingen zichzelf durven zijn en onder andere  daardoor verbeteren hun prestaties.

Alle leerlingen, die ik in het NT2-werk heb ontmoet, willen het goed doen en verder komen. Velen van hen zijn bang om fouten te maken. Daar heb ik het in de lessen vaak met hen over en probeer dan duidelijk te maken dat je niet kunt leren zonder fouten te maken. Het motto is dan : “Als je geen fouten durft te maken leer je niks”.  Als de leerlingen dit beginnen te snappen, zetten we de volgende stap: “Wat leer je van de fout die je hebt gemaakt?” En als dat lukt neemt de zelfreflectie toe en meestal is dit goed voor hun motivatie en leerhouding. 

Ook dit is allemaal makkelijker gezegd dan gedaan en vaak moet ik een “lange adem” hebben, maar ik geloof steeds meer in deze aanpak door de resultaten die het tot nu toe heeft opgeleverd. Het is voor niemand goed om op fouten te worden “afgerekend” zonder tweede, derde, vierde of ….. kans. Niemand is volmaakt en iedereen heeft bepaalde talenten en minder sterke kanten. Als de focus op de talenten ligt en niet op de ‘tekortkomingen’ gaat het met de meeste leerlingen zeker goed komen. Iedereen is gebaat bij complimenten, wil er graag bij horen en door anderen gezien worden. Voor alle kwetsbaren onder ons is dit extra belangrijk. 


De namen in dit verhaal zijn veranderd om zo de privacy van onze leerlingen te beschermen. Klik hier. 

Previous
Previous

18. Mijn papa en mama

Next
Next

16. Plots de IS in je woonkamer