Zonder zuivere speeltijd blijven vluchtelingen dwalen

OPINIE - De reis van onze ISK-leerlingen* stopt niet wanneer ze na een lange reis door diverse landen in Nederland aankomen. Een nieuwe reis begint. Het bouwen aan een nieuw leven waarbij het de eerste maanden (en spijtig genoeg soms de eerste jaren) nog onzeker zal zijn of die toekomst wel in Nederland is.

Jongeren hebben een jaar nodig om te landen. Vanuit de praktijk herken ik dit. Het hangt uiteraard van de draagkracht en de draaglast van de jongeren af hoe lang het precies duurt. Inmiddels ben ik er ook achter dat de omgeving een grote rol speelt bij deze landing en er zorg voor kan dragen dat het een zachte landing wordt. Door de leerlingen de kans te geven te wennen,door ze te zien, begrip te tonen en ze te omarmen dragen wij als school zeker bij aan een zachte landing. Mijn doel is uiteindelijk dat leerlingen na een lange tijd terug kijken en kunnen aangeven: het was een zware tijd maar op school waren de beste dagen! Ook is mijn doel ze met een warm gevoel terug te laten kijken op een periode die veel stress, onrust en onzekerheid met zich meebracht. Met dit uitgangspunt als basis komt er indirect meer ruimte voor cognitieve ontwikkeling en persoonlijke groei. In deze corona-maanden hebben we inmiddels gezien dat dit ook de behoefte is van onze Nederlandse studenten. Ze willen ertoe doen en gezien worden. Het gemis aan sociale input maakt ons ongelukkig waardoor we niet meer goed leren.  

Vanaf de dag dat de jongeren zich melden in Nederland loopt hun startdatum van hun recht op twee jaar Nederlands onderwijs 

Slechts twee jaar

Zoals eerder aangegeven gaat dit proces niet bij alle nieuwkomers op dezelfde manier en/of op hetzelfde tempo. Feit is echter wel dat vanaf de dag dat de jongeren zich melden in Nederland hun startdatum van twee jaar Nederlands onderwijs gaat lopen... De tijd tikt en tikt en tikt... Misschien slechts zeven dagen eerder nog kilometers lopend door een bos, opgepropt op een bootje of afscheid nemend van je familie. De tijd gaat lopen en je hersenen moeten aan, willen ze naar een zo hoog mogelijk niveau uit kunnen stromen. 

Twee jaar lijkt lang; maar dat is het niet. Zo snel mogelijk structuur in het leven van minderjarigen is goed. Net als het gegeven dat alle minderjarigen leerplichtig zijn, met of zonder status. Nu is het alleen zo dat eenmaal geplaatst op een AZC, na de eerste dagen op een COL (de aanmeldstraat) doorgebracht te hebben, ze op een POL belanden. Op deze locatie is het wachten op de start van de interviews bij de IND. In Budel werken wij op een COL/POL. De jongeren van de COL schrijven we niet in, omdat zij te kort in dit stadium verkeren en weer gaan vertrekken op zeer kort termijn. De leerlingen die op de POL wonen schrijven we wel in. Voor hoe lang is niet te zeggen Sommigen zitten inmiddels al twee jaar bij ons op school, spreken goed Nederlands, maar zijn nog niet gestart bij de IND. Anderen zitten enkele weken bij ons op school, worden opgeroepen door de IND en vertrekken daarna naar een AZC, ergens in Nederland waar een kamer voor hen beschikbaar is. Niet zelden wordt er tussentijds nog eens verhuisd, waarom?! Geen idee!! Ooit las ik; om de mensen niet te veel te laten wennen.

En weer verkassen…

Inmiddels zitten we dus al op locatie nummer drie (met geluk). Indien men status krijgt is het wachten op een gemeente. Deze gemeente kan wederom door heel Nederland zijn.En dan? Wachten op een woning in deze gemeente. Dit kan even duren aangezien we te maken hebben met een behoorlijk woningtekort. Maar goed, laten we zeggen: er komt een woning en de nieuwkomer verhuist. Dan zitten we al op schoolwissel nummer drie. En neem hierin ook mee dat sommige scholen wachttijden hebben. Verhuizen naar een ander AZC betekent dus niet de dag erna starten op de nieuwe school. Vaak wordt er een intake gedaan, soms contact opgenomen met een eerdere school van de leerling en anders naar aanleiding van de intake weer in een klas met een nieuwe lesmethode, docent en soms ook accent geplaatst. Vervolgens mag de leerling weer opnieuw wennen. Het blijven jonge individuen waarvoor dit spannend is, net zoals voor veel oudere individuen.

Het gaat mij er niet om dat dit allemaal sneller moet en ze voorrang krijgen op woningen. Veiligheid is een groot goed en ondanks dat het leven op een AZC zwaar is, is het er veiliger dan hun land van herkomst (lees: er vallen geen bommen, er zijn geen checkpoints en je wordt niet nagejaagd vanwege je geloof, afkomst, politieke visie of geaardheid). Dus dat wachten is grofweg kut, maar het is helaas niet anders.

De pech of het geluk

Wat blijft er concreet van die wettelijke lestijd over? Dat verschilt dus eigenlijk per leerling. De pech of het geluk dat je na je verhuizing snel kunt starten op een nieuwe school, dat je snel hoort of je status hebt en/of dat je in een klas komt waarbij het niveau aansluit op wat je kan. 

Helemaal balen overigens als je geen status hebt, je op een AZC aan het wachten bent, je naar het MBO zou kunnen (omdat je inmiddels al zo lang in de wachtstand staat), maar dit vooral lastig is met het regelen met DUO en schoolgeld. Dit jaar betaalde ik dat (niet privé) voor een student die nog in afwachting was van de procedure. Hij startte aan een MBO, kreeg status en gaat nu verhuizen. Super fijn uiteraard, maar ik houd mijn hart alweer vast hoe lastig het voor hem zal zijn om tussentijds in een nieuwe gemeente, op een nieuw MBO in te stromen.

De welbekende brug dient gebouwd te worden met... geld!

Steeds vaker komt de vraag naar voren hoe het regulier onderwijs (PrO, VMBO, MBO) deze leerlingen dan moeten begeleiden. Ze vallen uit en de scholen weten niet goed hoe te helpen. Aan de andere kant is een discussie gaande dat de leerlingen vaak te laag uitstromen. Ze hebben meer in hun mars, de IQ test is niet representatief omdat ze een trauma hebben of er toch iets van cultuur in zit. Praktijkonderwijs geeft aan: niet elke leerling met een taalbarrière is een praktijkleerling. Inmiddels is één op de vijf een anderstalige leerling bij het PrO. 

Ik voel me altijd aangesproken wanneer dit onderwerp de revue weer passeert. Wij doen wat binnen onze mogelijkheden ligt en vooral die van de student. Goed lijkt het in ieder geval zelden: ze stromen te laag of te hoog uit want ze beheersen de taal niet voldoende. Het klopt allemaal, het gaat niet naadloos. Er moet een brug geslagen worden. Een brug die gebouwd moet worden met geld.

Langer in de ISK

‘Waarom houden wij een leerling niet langer in de ISK?’ is een veelgehoorde vraag. Als de leerling het nodig heeft en we een plan hebben, doen we dat zeker ondanks dat die verlenging invloed op de financiën heeft. Alleen naast deze leerling hebben we er ook nog geregeld een anderstalige leerling met Nederlandse nationaliteit tussen of een illegale leerling. Voor deze leerlingen krijgen we geen extra bekostiging. Hierdoor worden klassen groter  terwijl juist die kleine klas zo belangrijk is om de leerlingen voldoende te kunnen begeleiden en ieder van hen aan bod te laten komen. Overigens vergeet ik hier nog te vermelden dat wij maar één ISK klas (buiten de AZC school) hebben met statushouders en hier dus een analfabeet, speciaal onderwijs leerling en leerling met een goed doorlopen schoolcarrière bij elkaar zitten. Een pittige combinatie en dus is veel differentiatie een must! 

Resumé

  • Twee jaar ISK onderwijs is in de praktijk zelden twee jaar in verband met verhuizingen en emotionele rust.

  • Voor laaggeletterden is twee jaar al kort om naar regulier uit te stromen (er zijn uitzonderingen, er zijn leerlingen die het binnen de twee jaar succesvol redden).

  • De grote vraag bij de ontvangende scholen:Hoe moeten we deze jongeren begeleiden?

  • De grote vraag bij praktijkonderwijs: zijn het wel echt praktijkleerlingen of is het de taalbarrière die overwonnen moet worden? 

  • Het gevoel dat de ISK leerlingen nooit goed genoeg afleveren. Maar dat het wel allemaal binnen twee jaar moet gebeuren. En dan in sommige gevallen nog de bijkomstige problematiek die ze met zich meebrengen. Het lijken soms maar blok aan het been leerlingen. 

  • Er bestaat te weinig expertise in het vervolgonderwijs. Niet alleen op het gebied van de taalverwerving, maar ook de kennis over waar deze leerlingen vandaan komen, hun achtergronden, cultuur en ervaringen ontbreekt.

De vraag van vandaag

Dit is een onderwerp waar ik vrijwel iedere dag over nadenken en eigenlijk kom ik altijd op dezelfde vraag uit: 

Hoe bieden we anderstalige leerlingen een zo optimaal mogelijke kans in het regulier onderwijs? Niet alleen cognitief, maar ook sociaal-emotioneel.

Niet langer tussen de soep en de couscous door

Bij een vraag hoort natuurlijk ook een antwoord. Ook over dit antwoord heb ik uiteraard al vaker nagedacht. Ik ben namelijk van mening dat er meer expertise op de ontvangende scholen moet komen. Daar moeten de mogelijkheden vergroot worden, omdat ik denk dat na een taalbad van twee jaar het voor leerlingen goed is om zich ook op school tussen Nederlandstalige studenten te begeven. Daarnaast krijgen ze op die scholen meer vakken aangeboden. Hetgeen ik eerder nog vergeten ben te vermelden, op een ISK wordt voornamelijk de Nederlandse taal aangeboden. Naast de Nederlandse taal is er nog aandacht voor rekenen, burgerschap, beeldende vorming en sport. Vakken als economie, biologie, scheikunde, natuurkunde en maatschappijleer komen niet aan bod. Logischerwijs dus ook dat de studenten op deze gebieden nog weinig woordenschat hebben. 

Daarom pleit ik ervoor om die twee jaar ISK-bekostiging aan te blijven houden, maar met de mogelijkheid tot verlenging indien een leerling door omstandigheden minder onderwijs heeft kunnen volgen. Ook is het belangrijk dat de mogelijkheid bestaat voor maatwerk binnen de ISK, met extra vergoeding. En dan daarnaast dus de hulp, steun en expertise bij het regulier onderwijs te vergroten. Dit niet vanuit projectgelden maar met een structurele oplossing waardoor er ook sprake kan zijn van continuïteit en groei. Binnen scholen moeten er mensen opgeleid of aangenomen worden die affiniteit met de doelgroep en de cultuur hebben en het als hun taak gaan zien om deze leerlingen op te vangen, docenten te begeleiden en samen met hen de schoolcarrière in zo optimaal mogelijke banen te leiden. 

Het mooiste zou zijn dat de docenten niet enkel theoretische kennis hebben over de taalverwerving, maar dat zij ook ervaring hebben met het werken op een ISK. Zo zullen de achtergronden van de leerlingen duidelijker zijn voor de docenten, want juist deze achtergronden spelen een belangrijke rol bij deze leerlingen. Docenten die een bevoegdheid hebben om in het regulier VO of MBO te werken, en ook ervaring in het ISK onderwijs hebben, zijn naar mijn idee het antwoord. Geef hen de tijd en ruimte om leerlingen, coaches en ouders mee te nemen en te begeleiden in de ontwikkeling van het kind. Op deze manier kunnen we laaggeletterdheid en anderstaligen een betere kans in het regulier onderwijs bieden in plaats van tussen de soep en de couscous door!

Wat ik er nog graag bij wil vermelden; het doel moet niet zijn om alle leerlingen naar het hoogste niveau te krijgen, maar naar het niveau dat bij de leerling past zoals de jongere is. 

*De ISK (Internationale SchakelKlas) is een opleiding voor leerlingen tussen de 12 en 18 jaar. Leerlingen die uit het buitenland komen en de Nederlandse taal nog niet voldoende beheersen, leren in twee jaar zoveel dat ze naar het voortgezet onderwijs kunnen. 

Previous
Previous

21. Een retourtje AZC voor ‘de koning’

Next
Next

20. Onthoofdingen en Labello: we lachen er maar mee