13. Een middelvinger naar wie hem maar hebben wil

Met iets meer dan frisse tegenzin kwamen ze zich aanmelden: Adan en Diyar. Om ervoor te zorgen dat nieuw ingestroomde jongeren zo snel mogelijk met school zouden kunnen starten, deed ik in de zomervakantie de inschrijvingen. Zo ook voor dit duo. Beiden hadden een tijd in Duitsland doorgebracht en spraken dan ook volop Duits. Of in ieder geval; zo klonk het, maar dit zegt wellicht iets over mijn Duits. Wel begreep ik het volgende: “Deze school was geen school”, “deze school was niet goed”. Ok, ok mannen, het gebouw is oud, het is bloedheet en het stinkt maar WE ZIJN ECHT EEN SCHOOL. Het duurde nog even voordat school weer zou starten en ik wilde de twee graag enthousiast genoeg krijgen om ondanks hun ideeën wel naar school te komen. Iedere keer dat ik de twee tegenkwam wanneer ik een bezoekje op het terrein bracht probeerde ik ze even aan te spreken en iets van een band op te bouwen. En ja hoor: ze kwamen! 

Het was van korte duur. Na enkele momenten in de klas besloot Diyar, die ik inmiddels in mijn beste Duits de naam Der straßenratte had gegeven gezien het leven dat hij vermoedelijk achter zich had gelaten, weg te blijven. Adan daarentegen ging het gesprek met mij aan. Hij wilde stoer mee doen met het recalcitrante gedrag van zijn vriend, maar tegelijkertijd merkte ik dat hij het eigenlijk ook gewoon heel graag goed wilde doen. Toch waren zijn woorden: “Als het geen andere klas wordt dann bin ich nicht mehr da!”. 

De conclusie werd als volgt: je mag bij mij op kantoor komen werken en laten zien dat je het kan. Lukt je dit? Dan zien we weer verder! Dit deed hij. Adans inzet draaide 180 graden. Hij werkte als een paard, was niet van zijn werk te krijgen en moest naar ‘huis’ (een gedeelde kamer op het AZC) gestuurd worden. Steeds meer werd het mij duidelijk dat hij het daar vooral erg spannend vond. Hij at iedere dag een broodje met tomatensaus, omdat hij gewend was dat zijn moeder voor het eten zorgde. Daarnaast mengde hij zich ook liever niet met de andere stoere jongens op het terrein. School werd voor hem steeds meer veilig. De plek waar hij zich rustig voelde en zo maakte hij uren lang zijn huiswerk bij mij op kantoor.

Jongen van de straat

Diyar daarentegen bleef weg. Bij een bezoekje aan het terrein sprak ik hem aan. Ik vertelde hem dat ik hem miste op school en dat als het hielp hij anders ook bij mij op kantoor mocht komen studeren. Warempel maar waar stond hij de volgende dag voor de deur. Eigenlijk is hij toen niet meer weggegaan. Hij komt wel eens te laat maar hij kwam altijd. Met de nodige hulp en begeleiding werkte hij aan zijn horen,- zien,- en schrijven boekjes. 

Diyar was een lieve jongen; maar een echte jongen van de straat. Hij zal het nodige op zijn kerfstok hebben, maar het ontbreekt hem duidelijk aan sturing en begeleiding van een voogd. In de kern is het een lieve jongen. Hij heeft mij de kans gegeven hem beter te leren kennen waardoor ik heb kunnen zien hoe deze jongen fulltime aan het overleven is. Een grote bakkes, maar een klein hartje wat helaas maar weinig mensen te zien krijgen.

In Diyar werd mijn visie wederom bevestigd. Ook bij hem gaat er het nodige schuil achter zijn gedrag. Zijn geschoren haren, petje en oorbel maken hem tot een waar straatschoffie. Op de foto die ik van hem heb zit hij onderuitgezakt achter mijn bureau en hij steekt hij zijn middelvinger op. Alles om de buitenwereld te laten zien hoe stoer hij wel niet was. Een middelvinger voor iedereen die hem maar hebben wil. Terwijl hij in werkelijkheid iedere dag maar al te graag de nabijheid opzocht van zijn docenten; die hem lieten weten dat ook hij ertoe deed. 

Terug naar Duitsland

Toen kwam de dag waarop Diyar vroeger dan anders op school was. Hij had te horen gekregen dat hij niet langer in Nederland mocht blijven. Hij moest terug naar Duitsland. Net als Adan. Ook hij kwam met zijn ziel onder zijn arm vertellen ze weer terug zouden gaan. Er was veel onduidelijkheid en angst te zien bij de jongen. Waar moesten ze naartoe, waar konden ze naartoe en wat zou ze in Duitsland te wachten staan? Daar waar Adan aangaf een rivier te hebben gehuild is Diyar aan het lachen en maakt hij de ene grap na de andere. Maar tussen het lachen door; druipt de pijn en verdriet van de grappen af. Wanneer ik alleen met hem ben geeft hij aan: ik lach, maar mijn hart doet pijn. Overbodige info omdat ik hem inmiddels al goed genoeg kende om achter zijn lach te kunnen kijken.

Het leren van de Nederlandse taal was door dit nieuws geen prioriteit meer. Diyar kon nooit al de rust vinden om te leren; maar de drive was nu echt volledig verdwenen. Adan probeerde daarentegen soms nog in de klas te zitten, maar kwam ook vaker weer langs op kantoor met de mededeling dat hij daar wilde zitten. Het is pittig om deze studenten in je klas te hebben. Ze hebben het nodig om er te zijn maar hun houding is lastig. Zonder besef waar het gedrag vandaan komt zou je crimineel van ze worden.

Uiteindelijk komt er voor Diyar en Adan iets meer duidelijkheid. Ze gaan naar Almelo.  Diyar vraagt nog of hij dan hier naar school kan blijven komen? Adan geeft aan dat hij in de school wil blijven slapen en niet weg wil. 

Daar is geen juf Martine…

Op de gang pakt Diyar mij vast en zegt zonder dat anderen het horen “daar is geen juf Martine”. Kon ik ze toch allemaal maar aan de hand blijven houden. Ze helpen en begeleiden in deze bizarre wereld waarin het voor sommige mensen gewoon zo veel moeilijker is dan voor anderen. Ik voel me vereerd door de opmerking, maar hij raakt me ook. Want ook dit straatratje zit in mijn hart. Ik kon hem soms wel achter het behang plakken met zijn grote bakkes en zijn houding, maar iedere keer opnieuw sloot ik hem een stukje meer in mijn hart en zag de hulpvraag onder dit gedrag. 

Morgen is dan de dag dat ze vertrekken. Naar fucking Almelo zoals het bij hen bekend staat. Deze dagen lopen ze in en uit; vol spanning en adrenaline. Wanneer het bericht komt dat ze alleen met de trein moeten gaan verschijnen de twee kleine jongens weer. Hoe? en waar? fucking Almelo; waar ligt dat eigenlijk? Met al hun tassen? (hetgeen een rugzakje per persoon bleek te zijn). Waarom worden anderen wel gebracht? Ze praten over de dag erna. Over hoe ze een probleem gaan maken. Hoe de politie ze dan zal brengen etcetera. Al drie keer vertrekken ze deze dag en komen weer terug naar school.

Afscheid nemen

Om 14.30 uur is het dan zo ver. Diyar en Adan lopen voor de laatste keer die dag mijn kantoor uit. Diyar zwaait en loopt weg. Afscheid nemen blijft een ding. Ik heb geleerd dat dit soms maar eenmalig is en je dit moment niet aan je voorbij moet laten gaan. Ik roep hem terug, omarm hem en voel zijn armen stevig om mij heen geklemd. Ik wens hem veel geluk met de wijze woorden: lief zijn! 

Adan vertikt het om afscheid te nemen omdat hij morgen toch nog even terug zal komen. Ik hoop dat dat zo is en ik ze nog een laatste keer in mijn armen kan sluiten. Dan schuif ik ze nog snel een stenen hartje toe; als herinnering aan ons.

Deel 2 van dit verhaal lezen? Klik hier.

De namen in dit verhaal zijn verandert om zo de privacy van mijn leerlingen te beschermen.

Previous
Previous

14. En dan huil je even mee

Next
Next

12. Hoe iets mogelijks compleet onmogelijk leek te zijn.